Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheidstips; Fundamentele Plichten - Siemens OWGX Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

3.

Veiligheidstips

Buiten deze aanwijzing dient eveneens de aanwijzing bij de transmissie in acht te worden
genommen.
Het betreden van de olietoevoerinstallatie tijdens het bedrijf en/of voor onderhouds­
en reparatiedoeleinden dient bijzonder voorzichtig te geschieden.
Voorzichtig, gevaar van struikelen.
Eigenhandige
veiligheidsinrichtingen die als bescherming tegen aanraking zijn aangebracht.
De temperatuur van het koelwater bij de ingang van de koeler dient tussen + 4 °C en + 35 °C te liggen.
Een afwijkende maximale temperatuur is mogelijk (zie gegevens in de lijst van apparaten).
3.1

Fundamentele plichten

De exploitant moet ervoor zorgen dat iedereen die met werkzaamheden aan de olietoevoerinstallatie
belast is, de aanwijzing gelezen en begrepen heeft en ze in alle punten in acht neemt, om:
─ gevaren voor lijf en leven van de gebruiker en derden te verhinderen
─ de veiligheid tijdens het gebruik van de olietoevoerinstallatie te garanderen
─ uitval en milieuschaden door verkeerd gebruik uit te sluiten.
Tijdens het transport, de montage en demontage, de bediening en het onderhoud moeten de
betreffende voorschriften over de veiligheid tijdens het gebruik en over de milieubescherming in acht
worden genomen.
De olietoevoerinstallatie mag uitsluitend door gekwalificeerd personeel worden bediend,
onderhouden en/of gerepareerd (zie "Gekwalificeerd personeel" op pagina 3 van dit handboek).
Het reinigen met een hogedrukreinigingsapparaat is niet toegestaan.
Alle werkzaamheden moeten zorgvuldig en onder het aspect "veiligheid" worden uitgevoerd.
Er mogen geen pijpleidingen worden losgeschroefd en geen flensaansluitingen en/of
bewakingsapparaten worden losgemaakt, zolang de installatie onder druk staat. Van tevoren dienen
pompen te worden uitgeschakeld en van onder druk staande componenten dient de druk te worden
weggenomen.
Werkzaamheden aan de olietoevoerinstallatie mogen alleen bij stilstand worden
uitgevoerd.
Het aandrijfaggregaat moet tegen onopzettelijk inschakelen worden beveiligd
(bij voorbeeld door het afsluiten van de sleutelschakelaar of het verwijderen van de
zekeringen in de stroomtoevoer). Op het inschakelpunt moet een waarschuwingsbord
worden aangebracht, waaruit blijkt, dat aan de olietoevoerinstallatie wordt gewerkt.
Het aandrijfaggregaat moet onmiddellijk worden afgezet, als tijdens het gebruik niet
verklaarbare veranderingen aan de olietoevoerinstallatie worden geconstateerd,
zoals een merkbaar verhoogde bedrijfstemperatuur of veranderde geluiden van de
installatie.
Draaiende en/of bewegende delen moeten door beschermingsvoorzieningen tegen
aanraken beveiligd zijn.
Een potentiaal moet conform de hiervoor geldende bepalingen en/of richtlijnen gecompenseerd
worden!
Zijn er op de olietoevoerinstallatie geen draadgaten voor een aardaansluiting aanwezig, dan moeten
er andere geschikte maatregelen worden genomen. Deze werkzaamheden mogen uitsluitend door
specialisten in de elektrotechniek worden uitgevoerd.
De opmerkingen t.a.v. de sturing in hoofdstuk 8, "Bedrijf", dienen te allen tijde in acht
te worden genomen.
veranderingen
zijn
BA 9733 nl 02/2013
9 / 31
niet
toegestaan.
Dat
geldt
ook
voor

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave