6.7 Kalibratie doorvoeren
De kalibratie dient te worden uitgevoerd met behulp van het aanbevolen
kalibratiegewicht (zie hoofdstuk 1 "Technische gegevens"). Het is ook mogelijk de
kalibratie met de gewichten van andere nominale waarden door te voeren, het is
maar niet optimaal voor wat betreft de meettechniek.
Handelingen tijdens kalibratie:
Voor stabiele omgevingsomstandigheden zorgen. Vereiste opwarmingstijd
verzekeren voor de stabilisatie (zie hoofdstuk 1).
Bediening
De weegschaal met de toets
Op de nulaanduiding wachten.
De toets
totdat de aanduiding [CAL] verschijnt.
Na ca. 5 s. verschijnt automatisch de grootte van
aanbevolen kalibratiegewicht.
Het kalibratiegewicht in het midden van het
weegschaalplateau plaatsen zodat de aanduiding
[F] verschijnt.
Het systeem keert automatisch naar de weegmodus
terug. Op de display verschijnt de gewichtswaarde van
het kalibratiegewicht.
Indien de kalibratiefout voorkomt of onjuiste kalibratiegewicht wordt gebruikt,
verschijnt de "CAL E" melding. Kalibratie herhalen.
Het kalibratiegewicht naast de weegschaal bewaren. Bij toepassingen met een
kwaliteitsbelang wordt aanbevolen om de afleesbaarheid van de weegschaal
dagelijks te controleren.
11
aanzetten.
drukken en gedrukt houden
Aanduiding
(voorbeeld)
(voorbeeld)
EOA-BA-nl-1611