2. Snel aan de slag
Functies in een programma registreren
Het aantal programma's dat kan worden geregistreerd, is afhankelijk per functie.
• Kopieermachine: 25 programma's
• Documentserver: 25 programma's
• Scanner: 25 programma's
De volgende instellingen kunnen in programma's worden geregistreerd:
Kopieerapparaat:
Kleurmodus, origineeltype, belichting, Origineel formaat, Gemengde formaten, Batch, SADF,
Orig. invoerrichting, Omgedraaide richting, papierlade, Bestand opslaan (behalve voor
Gebruikersnaam, Bestandsnaam en Wachtwoord), Autom. verkl./vergr., Marge creëren, Uitvoer/
Aangepaste functie/ Finisher, Stempel (behalve voor Startnr. wijzigen in Stempel tekst), Kaft/
Tussenblad, Bewerken / Kleur, Dup./ Combineren/ Reeks, Verkleinen/Vergroten, aantal kopieën
Documentserver (op het afdrukscherm van het eerste document):
Uitvoer / Finisher, Stempel, Kaft/Tussenblad (met uitzondering van Hoofd vellen in Tussenv./
Hoofdstuk), Bewerken, 2-zijdig / Boek, aantal afdrukken
Scanner:
Scaninstellingen, belichting, Origineel invoertype, Bestandstype/naam (behalve voor Beveil.inst.
en Startnummer), Bestand opslaan (behalve voor Gebruikersnaam, Bestandsnaam en
Wachtwoord), Voorvertoning, Tekst, Onderwerp, Beveiliging, Ontv. Bevestiging
Dit gedeelte beschrijft hoe u functies in een programma registreert met de functie kopieermachine als
voorbeeld.
1.
Druk op de [Home]-knop op het bedieningspaneel en druk daarna op het
[Kopieerapparaat]-pictogram op het scherm.
Als het [Kopieerapparaat]-pictogram niet verschijnt, drukt u op het pictogram
het scherm om naar het menuscherm te gaan.
2.
Bewerk de kopieerinstellingen zodat alle functies die u in het geheugen wilt opslaan, zijn
geselecteerd.
42
CWW220
rechtsboven in