2. Opstarten/Basisbediening
Een lens verwijderen
∫
• Bevestig de lensdop.
Terwijl u op de ontgrendelknop van de lens A drukt,
draait u de lens naar de pijl, tot de lens stopt waarna u
deze verwijdert.
• Als de lens van de camera verwijderd wordt, kunnen stof en andere vuildeeltjes op de camera
of de lens opeengehoopt worden of erin terecht komen.
Wees er zeker van dat de body-kap en de achterste lensdop bevestigd worden.
Een lenskap bevestigen
∫
Wanneer u opneemt met sterk achtergrondlicht, zou er zich onregelmatige reflectie
kunnen voordoen binnen de lens. De lenskap reduceert dit fenomeen van ongewenst licht
op de gemaakte beelden en vermindert de contrastdaling. De lenskap neemt het teveel
aan licht weg en verbetert de beeldkwaliteit.
Aanbrengen van de (bloemvormige) lenskap die bij de verwisselbare lenzen
geleverd is (H-FS12060/H-FSA14140/H-FS1442A)
Houd de lenskap vast door uw vingers te plaatsen
zoals de afbeelding toont.
• Houd de lenskap niet vast op een wijze dat deze
verbogen wordt.
1
Lijn het merkteken A (
het merkteken op de top van de lens.
2
Draai de lenskap in de richting van de pijl tot hij
klikt en lijn het merkteken B (
lenskap uit met het merkteken op de top van de
lens.
) op de lenskap uit met
) op de
36