In elk geval moet de equipotentiale beschermingsgeleider (aardgeleider) een doorsnede van ten minste 10mm
in overeenstemming met punt 8.2.8 van dezelfde norm.
6.5
Fase-onbalans
In een driefasig systeem is een overmatige onbalans van de fasen oorzaak van de oververhitting van de motor. De
maximaal toelaatbare onbalans van de spanning is 3%, als volgt berekend:
waar:
V
= fase met de grootste onbalans
x
V
= gemiddelde van de spanningen
m
Voorbeeld: de drie fasen meten respectievelijk 383, 386 en 392 V. Het gemiddelde is:
Het percentage van onbalans is:
lager dan het maximaal toelaatbare percentage (3%).
7
WERKING
7.1
Verantwoordelijkheid van de operator
Het is fundamenteel dat de operator een passende professionele vorming krijgt en vertrouwd raakt met het systeem
alvorens het te gebruiken. Naast het lezen van deze handleiding; moet de operator de bedieningshandleiding van de
microprocessor en het elektrische schema bestuderen om de volgorde te begrijpen voor de opstart, de werking, de
volgorde voor het stilleggen en de werking van alle veiligheidsvoorzieningen.
Tijdens de aanvankelijke opstartfase van het systeem staat een door de fabrikant gemachtigde technicus ter beschikking
om alle vragen te beantwoorden en om aanwijzingen over de correcte operationele procedures te verstrekken.
De operator moet voor alle geïnstalleerde systemen een register bijhouden van de operationele gegevens. Er moet ook
een ander register worden bijgehouden voor alle periodieke werkzaamheden voor onderhoud en service.
Als de operator abnormale of ongewone werkomstandigheden vaststelt, moet hij de erkende technische dienst van de
fabrikant raadplegen.
8
ONDERHOUD
8.1
Routineonderhoud
Het onderhoud van deze koeler moet door vakbekwame technici worden uitgevoerd. Het personeel moet, voorafgaa nd
aan het uitvoeren van werkzaamheden op het systeem, controleren of alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen.
Nalatigheden bij het onderhoud van het systeem kunnen leiden tot verslechtering van alle onderdelen van het systeem
(pijpen, compressoren, frames, leidingen, enz.), met negatieve gevolgen voor de prestaties en de werking.
Er zijn twee verschillende niveaus van onderhoud die geselecteerd kunnen worden op basis van het type toepassing
(kritisch/niet kritisch) of de omgeving van installatie (zeer agressief).
Voorbeelden van kritische toepassingen zijn proceskoeling, datacentra, etc.
Zeer agressieve omgevingen kunnen als volgt worden gedefinieerd:
•
Industriële omgeving (met mogelijke concentratie van dampen door verbranding en chemisch processen);
•
Kustomgeving;
•
Zeer vervuilde stedelijke omgeving;
•
Landelijke omgeving in de buurt van dierlijke uitwerpselen, meststoffen en hoge concentratie van uitlaatgassen
van dieselgeneratoren;
•
Woestijngebieden met het risico voor zandstormen;
•
Combinaties van het bovenstaande
( − ) ∗ 100
% =
383 + 386 + 392
= 387
3
( 392 − 387 ) ∗ 100
= . %
387
2
hebben,
D-EIMAC00608-16_01NL - 21/28