•
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en onderde-
len om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens
installatie kan het omvallen van de unit, waterlekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
•
Houd bij het installeren van de unit rekening met natuurkrachten,
zoals harde wind, stormen of aardbevingen, waar van toepas-
sing.
Wanneer hiermee tijdens de installatie geen rekening wordt
gehouden, kan dit tot gevolg hebben dat de eenheid omvalt en
ongevallen veroorzaakt.
VOORZORGSMAATREGELEN
•
Installeer de communicatie box niet in de volgende plaatsen:
1.
Waar er een hoge concentratie is van minerale oliespray of
stoom (zoals bijv. in een keuken).
Plastic onderdelen kunnen worden aangetast, onderdelen
kunnen losraken en er kan waterlekkage ontstaan.
2.
In de buurt van machines die elektromagnetische straling
opwekken.
Elektromagnetische straling kan de werking van het bestu-
ringssysteem beïnvloeden en storingen in de unit veroorzaken.
3.
Waar ontvlambare gassen vrijkomen, waar koolstofvezel of
ontvlambare stoffen in de lucht hangen, of waar licht ontvlam-
bare materialen voorkomen, zoals verfverdunner of benzine.
Het gebruik van de eenheid onder dergelijke omstandigheden
kan brand tot gevolg hebben.
4.
Plaatsen met bovenmatige spanningsfl ikkering
Communicatie box kan verstoringen vertonen.
5.
Plaatsen die als schuilplaats kunnen dienen voor kleine dieren.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brandonsteking veroorzaken.
(1)
Boor geleidegaten bij de bevestigingspunten zoals getoond in
afbeelding 1.
(2)
Zet de communicatie box vast op een voldoende sterke plaats,
zoals een muur, met bevestigingsschroven (lokaal verkregen).
Als u de communicatie box vastzet op materiaal anders dan
ijzeren platen, gebruik schroeven die geschikt zijn voor dat
materiaal om de communicatie box stevig vast te zetten.
(3)
Als u de communicatie box installeert, laat de kabel ingangen
neerwaarts gericht zijn zoals getoond in afbeelding 1.
Als u de communicatie box installeert met de kabel ingangen
naar de zijkant gericht, verzeker u ervan dat gevormde dauw
of regenwater niet zullen vallen op de veldkabels en voorzie
roosters voor de ingangen.
(Zie afbeelding 1)
1.
Externe afmetingen en bevestigingspunten
2.
Geleidegat voor een M5 zelftappende schroef (4 punten)
3.
Kabel ingang
4.
Onderhoud-sruimte
5.
Minstens 300 mm
6.
Minstens 50 mm
7.
Minstens 50 mm
8.
Minstens 100 mm
9.
Minstens 50 mm
5.
Elektrische bedradingswerk
VOORZORGSMAATREGELEN
•
Alle bekabeling buiten het apparaat en alle componenten moeten
door een erkend elektrotechnisch installateur worden geïnstal-
leerd en moeten voldoen aan de ter plaatse en landelijk gel-
dende voorschriften.
•
Gebruik een schone leiding. Gebruik nooit een voedingsbron die
gedeeld moet worden met een ander apparaat.
2
•
Sluit een handige schakelaar aan op de voedingskabel dat alle
polen veilig kan uitschakelen.
•
Aard de installatie nooit op gasleidingen, afvoerpijpen, bliksemaf-
leiders of telefoonaardingskabels.
Gasleidingen: kunnen ontploffen of in brand raken als er een
gaslek is.
Afvoerpijpen: bij gebruik van leidingen van hard plastic is geen
aardingseffect mogelijk.
Telefoonaardingskabels en bliksemafl eiders: gevaarlijk
wanneer deze door de bliksem worden getroffen als gevolg van
een abnormale toename van elektrisch potentiaal in de aardaan-
sluiting.
•
Sluit de kabels aan conform de "Nominale Elektrische Bedra-
dingsschema" dat is aangehecht aan de achterzijde van de
afdekplaat van de communicatie box.
•
De transmissiebedrading (zwakstroom; Dlll) en de transmissiebe-
drading (zwakstroom (RS-485) zijn transmissiebedrading voor
stuurstroomleiding.
De transmissiebedrading met sterkstroom bedrading of aardings-
kabels moeten niet ingeklemd worden. Communicatie storingen
kunnen ontstaan.
•
Sluit een sterkstroom bedrading niet aan op de klemmenblok
waaraan de transmissiebedrading (zwakstroom; Dlll) en de
transmissiebedrading (zwakstroom; RS-485) zullen worden
vastgezet.
Zulk een onjuiste aansluiging is heel gevaarlijk en kan potentieel
schade aan en/of burnout van de elektrische componenten
veroorzaken.
•
Gebruik geen gevlochten draden waarop een soldeereinde is
toegepast.
Een losse draad of andere afwijkingen kunnen abnormale
verhitting veroorzaken.
•
Sluit enkel de aangegeven draden aan en sluit ze stevig aan
zodat er geen externe krachten op de klemmen plaatsvindt.
•
Bovenmatige aanspanning van een klemschroef kan de schroef
beschadigen.
•
Gebruik alleen koperen geleiders.
•
Gebruik een geïsoleerde kabel voor de voedingskabel.
•
Kies het type voedingskabel en de diameter in overeenstemming
met de betreffende plaatselijk en landelijk geldende bepalingen.
•
De specifi caties voor te gebruiken bedrading voldoen aan
IEC60245.
•
Gebruik kabels van het type H05VV bij het gebruik van omman-
telde leidingen.
•
Gebruik kabels van het type H07RN-F wanneer geen omman-
telde leidingen worden gebruikt.
5-1
Aansluiting van de transmissiebedrading
(zwakstroom; DIII)
VOORZORGSMAATREGELEN
•
Neem de aangegeven lengte van de transmissiebedrading
(zwakstroom, Dlll) in acht; indien dit niet het geval is kunnen
transmissiefouten ontstaan.
•
Gebruik ommantelde vinyl hulzen of kabels (twee-aderig) voor de
transmissiebedrading (zwakstroom; Dlll)
•
Gebruik twee-aderige kabels voor de transmissiebedrading
(zwakstroom; Dlll)
Gebruik geen kabel met drie of meer aders; anders zullen
transmissiefouten plaatsvinden.
Nederlands