Installatie binnenunit
4.
Bedrading.
1) Strip de bedradingsuiteinden (15 mm).
2) Zorg dat de kleuren van de draden overeenstemmen met die op de klemmenstrook van de binnen- en buitenunit en
schroef de draden goed vast op de overeenkomstige klemmen.
3) Sluit de aardingsdraden aan op de overeenkomstige klemmen.
4) Trek aan de draden om zeker te zijn dat ze goed vastzitten en plaats er vervolgens een draadhouder op.
5) Wanneer op een adaptersysteem wordt aangesloten. Plaats de kabel van de afstandsbediening en bevestig de S21.
(Zie 5. Op een kabelafstandsbediening aansluiten).
6) Leid de bedrading zo dat het afsluitdeksel goed dicht kan en sluit vervolgens het afsluitdeksel.
WAARSCHUWING
1) Gebruik geen kabels met stopcontacten, geslagen draden, verlengsnoeren of gekruiste aansluitingen, omdat deze
oververhitting, elektrische schokken of brand kunnen veroorzaken.
2) Gebruik geen ter plaatse aangekochte elektrische onderdelen in het product. (Vertak niet de stroomtoevoer voor de
afvoerpomp enz., vanuit het aansluitingenblok.) Anders kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
3) Sluit de stroomtoevoerdraad niet aan op de binnenunit. Anders kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Nederlands
Aansluitingenblok
Elektrische componentenkast
Leg de kabels zo dat het
afsluitdeksel goed afsluit.
Maak de draadhouder stevig vast,
zodat de draden niet van buitenaf
belast kunnen worden.
Draadhouder
Gebruik het
voorgeschreven type draad.
Maak de draden stevig vast met
de schroeven van de aansluitpunten.
Gebruik draden met een diameter
van 2,0 mm wanneer de lengte van
de draad groter is dan 10 m.
Binnen-
unit
Maak de draden stevig
vast met de schroeven
van de aansluitpunten.
Buitenunit
H05RN
8