Het apparaat reinigen
Maak het apparaat regelmatig schoon aan de hand
van de onderstaande procedure om het apparaat
optimaal te laten werken.
1.
Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het papier uit de papiertoevoer.
3. Veeg met een zachte borstel al het stof en vuil uit
de papiertoevoer.
4.
Als de glasplaat vies is, veegt u deze schoon met
een zachte, droge doek. Als er vet of een andere
hardnekkige substantie op de glasplaat zit, veegt
u de plaat schoon met een doek met daarop een
klein beetje glasreiniger. Verwijder al het
overtollige vocht.
5. Als de binnenkant van het apparaat per ongeluk
vervuild is met inkt, veegt u de inkt weg met een
zachte, droge en schone doek (zie illustratie).
w
Waarschuwing:
Raak het bewegende mechanisme in de printer niet aan.
c
Let op:
❏ Let erop dat u nooit te hard op de glasplaat drukt.
❏ Voorkom krassen en beschadigingen op het glas en gebruik
bij het schoonmaken geen harde, schurende borstels. Een
beschadigde glasplaat resulteert in een mindere scankwaliteit.
❏ Smeer geen vet op de metalen delen onder de printkop.
❏ Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze
stoffen kunnen zowel de behuizing als de onderdelen van het
apparaat beschadigen.
❏ Zorg ervoor dat er nooit water terechtkomt op het afdruk- en
scanmechanisme of de elektronische componenten.
❏ Spuit geen smeermiddelen in het apparaat. Het mechanisme
kan door ongeschikte olie worden beschadigd. Neem contact
op met uw leverancier of een erkende servicemedewerker als
de printer moet worden gesmeerd.
Het apparaat vervoeren
Als u het apparaat over een grotere afstand wilt
vervoeren, moet u het zorgvuldig verpakken in de
oorspronkelijke doos (of een vergelijkbare doos waar
het apparaat precies in past).
c
Let op:
❏ Zorg er bij opslag of transport voor dat het apparaat niet
gekanteld, zijwaarts of ondersteboven wordt gehouden.
Anders kan er inkt uit de cartridges lekken.
❏ Laat de cartridges gewoon in het apparaat zitten. Als u de
cartridges voor transport zou verwijderen, kan het apparaat
schade oplopen.
1. Verwijder al het papier uit de papiertoevoer
en zet het apparaat uit.
2. Open de scannereenheid en controleer of de
printkop in de uitgangspositie (rechts) staat.
3. Plak de houder van de cartridges met plakband
vast (zie illustratie)
4.
Sluit de scannereenheid.
5. Trek de stekker uit het stopcontact en trek
vervolgens de USB-kabel uit de computer.
6.
Sluit de papiersteun, de beschermkap van
de papiertoevoer en de uitvoerlade.
7. Plaats het apparaat in de doos. Gebruik het
beschermmateriaal waarin het apparaat is
geleverd.
Houd het apparaat recht tijdens het vervoer. Na het
transport verwijdert u de tape van de printkop. Als
de afdrukkwaliteit minder goed is geworden, start u
de reinigingsprocedure (& "De printkop controleren
en reinigen" op pagina 20) of lijnt u de printkop uit
(& "De printkop uitlijnen" op pagina 20).
Onderhoud
21