• Als voorbeeld voor de instelprocedures wordt het besturingssysteem OS X 10,11 gebruikt. De
werkelijke procedure kan anders zijn afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt.
USB-verbinding
• Zorg dat de computer en de printer met elkaar verbonden zijn via de USB-kabel en dat beide
apparaten zijn ingeschakeld.
1.
Start System Preferences op.
2.
Klik op [Printers & Scanners].
3.
Klik op de knop [ ].
Als [Add Printer or Scanner...] verschijnt, klikt u daarop.
4.
Klik op [Default].
5.
Selecteer de printer waarbij "USB" in de kolom [Kind] staat.
6.
Selecteer de printer die u gebruikt in het pop-upmenu [Use:].
Als de printer die u gebruikt niet wordt geselecteerd in [Use:], selecteer dan de fabrikant in het
pop-upmenu [Select Software...] en selecteer vervolgens het PPD-bestand van de printer. Voor de
locatie van de PPD-bestanden raadpleegt u Pag. 44 "De PPD-bestanden installeren".
7.
Klik op [Add].
Wilt u de optie-instellingen configureren, klik dan op [Configure] in het geopende dialoogvenster
en configureer de instellingen.
8.
Sluit System Preferences af.
Netwerkverbinding
1.
Start System Preferences op.
2.
Klik op [Printers & Scanners].
3.
Klik op de knop [ ].
Als [Add Printer or Scanner...] verschijnt, klikt u daarop.
4.
Klik op [Default].
5.
Selecteer de printer waarbij "Bonjour" in de kolom [Kind] staat.
Als de naam van de printer niet wordt weergegeven, selecteert u het pictogram dat overeenkomt
met uw netwerkomgeving (TCP/IP, enz.).
Het printerstuurprogramma installeren onder OS X en macOS
45