Bedieningshandleiding
FUNCTIETESTEN
Machinefuncties testen
37 Zet de hef/rij-keuzeschakelaar (indien hiervan
voorzien) in de hefstand.
38 Druk de voetschakelaar in.
39 Activeer elke bedieningshendel voor
machinefuncties of aan/uit-schakelaar.
Resultaat: Alle zwaaiarm/platformfuncties
dienen gedurende een gehele cyclus te werken.
Machines uitgevoerd met de functie om de regelaar
voor platformnivellering uit te schakelen: De
platformnivelleringstuimelschakelaar werkt niet als
de primaire arm opgeheven of uitgeschoven is of
als de secundaire arm voorbij de
rijsnelheidsbegrenzers is geheven.
De stuurinrichting testen
40 Zet de hef/rij-keuzeschakelaar (indien hiervan
voorzien) in de rijstand.
41 Druk de voetschakelaar in.
42 Druk de duimschakelaar boven op de
rijbedieningshendel in de richting die wordt
aangegeven door de blauwe driehoek op het
bedieningspaneel.
Resultaat: De sturende wielen dienen in de
richting te draaien waarheen de blauwe
driehoeken op het rijchassis wijzen.
43 Druk de duimschakelaar in de richting die wordt
aangegeven door de gele driehoek op het
bedieningspaneel.
Resultaat: De sturende wielen dienen in de
richting te draaien waarin de gele driehoeken op
het rijchassis wijzen.
20
De aandrijving en de remfunctie testen
44 Zet de hef/rij-keuzeschakelaar (indien hiervan
voorzien) in de rijstand.
45 Druk de voetschakelaar in.
46 Verplaats de rijbedieningshendel langzaam in de
richting die wordt aangegeven door de blauwe
pijl op het bedieningspaneel tot de machine
begint te rijden en zet de hendel dan weer in de
middelste stand.
Resultaat: De machine dient zich te bewegen in
de richting waarin de blauwe pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt tot stilstand komen.
47 Verplaats de rijbedieningshendel langzaam in de
richting die aangeduid wordt door de gele pijl op
het besturingspaneel totdat de machine begint te
bewegen. Zet de hendel vervolgens terug in de
middenpositie.
Resultaat: De machine dient zich te bewegen in
de richting waarin de gele pijl op het rijchassis
wijst en vervolgens abrupt tot stilstand komen.
Merk op: De remmen dienen de machine tegen te
houden op elke helling die deze kan beklimmen.
Het rijden inschakelsysteem testen
48 Zet de hef/rij-keuzeschakelaar (indien aanwezig)
in de hefstand.
49 Druk de voetschakelaar in en laat de arm neer in
de transportstand.
50 Roteer de draaitafel totdat de
primaire arm voorbij een van
de niet sturende wielen
beweegt.
Resultaat: Het
indicatorlampje om de
aandrijving in te schakelen
dient aan te gaan en aan te
blijven, als de zwaaiarm
waar dan ook in het
weergegeven bereik is.
Genie Z-60/34
Derde uitgave • Zesde druk
Onderdeelnr. 43630DU