11 Kalibreren
(1)
(2)
56
Met de toetsen
bevestigen.
PGM
De begin temperatuur dient onder de referentietemperatuur
(25.0°C) te liggen.
Met de toetsen
stigen.
De eind temperatuur dient minstens 20°C boven de begin tempe-
ratuur te liggen.
De meetomvormer registreert zelfstandig het temperatuur-herstartpunt. Het
LC-display toont:
- boven (1) de volgend aan te sturen temperatuur (knippert)
- daaronder (2) de actuele voeler temperatuur (statisch)
Het meetmedium verwarmen, totdat de temperatuur die knippert over-
resp. onderschreden wordt.
resp.
de begin temperatuur ingeven en met de toets
resp.
de eind temperatuur en met de toets
beve-
PGM