Apparaat reinigen en onderhouden
6.3 Behuizing reinigen
Voorwaarde Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
6.4 Kookplaat reinigen
Voorwaarde Pan van de kookplaat verwijderd
6.5 Zichtcontrole uitvoeren
Voorwaarde Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
18
OPGELET
Beschadigingen door ondeskundige reiniging
•
Behuizing niet met sterk schurende of chemisch agressieve
reinigingsmiddelen reinigen.
•
Behuizing niet met sterk schurende sponzen reinigen.
Behuizing met warm water en gebruikelijk spoelmiddel reiningen.
VOORZICHTIG
Verbrandingsgevaar door hete oppervlakken
•
Oppervlakken voor het reinigen laten afkoelen.
Bij een langere bedrijfspauze kookplaat reinigen en een dunne
laag normaal in de handel verkrijgbare spijsolie aanbrengen.
Apparaat uitgeschakeld en afgekoeld
1. Kookplaat met warm water en een normaal spoelmiddel reinigen.
2. Kookplaat door kort opwarmen drogen.
Tip
Voor de verzorging en bij slijtage van de antiroestlaag speciaal
verzorgingsmiddel of een dunne laag olie aanbrengen.
OPGELET
Beschadigingen door ondeskundige controle
•
Controles door gekwalificeerde bediener laten uitvoeren.
•
Bij schade of tekenen van slijtage direct contact opnemen
met de klantenservice en het apparaat niet meer gebruiken.
Apparaat, bedieningselementen en kookplaten op zichtbare schade
controleren.
Behuizing en kookplaten op vervorming en schade controleren.
Zichtcontrole is uitgevoerd.
Bedieningshandleiding