+ A –
0 Vlamvorming observeren.
Instellingen voor de min. capaciteit zo nodig
aanpassen.
Lektest
GEVAAR
Opdat er geen risico door lekkage ontstaat, direct
na de inbedrijfstelling van de brander de gasvoe-
rende verbindingen op de brander op lekkage
controleren!
1
2
Koelingslucht
▷ Voor een veilige ontsteking en bewaking van
de brander en voor het koelen van de onderde-
len van de brander bij uitgeschakelde brander
moet afhankelijk van de oventemperatuur een
bepaalde hoeveelheid lucht (ca. 2 – 6% van het
nominaal vermogen) stromen.
Instellingen vastzetten en noteren
Meetlijst maken.
Brander op min. capaciteit zetten en de instelling
controleren.
Brander meerdere keren op kleine en grote stand
zetten en daarbij de ingestelde drukken, de rook-
gaswaarden en het vlambeeld controleren.
4 Meetapparatuur verwijderen en meetnippels
sluiten – bevestigingsschroeven vastdraaien.
5 Instelorganen vastzetten en verzegelen.
6 Vlamstoring opwekken, bijv. stekker van de
ionisatiepen trekken, het vlamrelais moet de
gasveiligheidsklep sluiten en storing melden.
7 In- en uitschakelprocessen een paar keer herha-
len en daarbij de branderautomaat observeren.
8 Overdrachtsprotocol maken.
Z
Door een ongecontroleerde verandering van de in-
stelling op de brander kan de gas-lucht-verhouding
ongecontroleerd veranderen waardoor er onzekere
bedrijfstoestanden kunnen ontstaan: ontploffings-
I
gevaar bij CO-vorming in de branderkamer! CO is
reukloos en giftig!
Onderhoud
Aanbevolen wordt een halfjaarlijkse controle op
goede werking.
Verbrandingsgevaar! Uitstromende rookgassen en
branderonderdelen zijn heet.
Ionisatie- en ontstekingskabel controleren!
Ionisatiestroom meten.
▷ De ionisatiestroom moet minimaal 5 µA bedragen
Installatie spanningsvrij maken.
4 Gas- en luchttoevoer afsluiten – instellingen van
Ontstekingselektrode en ionisatiepen
controleren
5
▷ Erop letten, dat de lengte van de elektrode on-
7 Verontreiniging op elektroden of isolatoren ver-
8a Is de ster
NL-11
GEVAAR
WAARSCHUWING
en mag niet schommelen.
+ A –
de restrictie-elementen niet veranderen.
6
veranderd blijft.
wijderen.
4
of de isolator
trode vervangen.
2
1
BIC 140
Z
I
beschadigd, de elek-
3
4
L