I
NSTALLATIE
nl
nl-26
4. Geleid de capillairbuis 7 door het gat 8 in de behuizing
van de elektronica. De tule in het gat is hiervoor voorzien
van een opening. Draai, indien nodig, de tule met de ope-
ning naar boven.
5. Geleid de voeler 9 met de capillairbuis door de
opening 0 in de beugel.
6. Klik de voeler 9 in de klem op de beugel.
7. Plaats de beugel terug in de achterwand van de behuizing
en draai de schroeven vast.
Waarschuwing:
w
De capillairbuis mag geen contact maken met
spanningsvoerende elementen. Houdt eventu-
ele extra lengte van de capillairbuis buiten de
behuizing van de elektronica.
8. Stel het regelelement in op de gewenste temperatuur.
Opmerking:
n
Sluit de behuizing van de elektronica pas na het aan-
sluiten van de netvoeding en de bedieningseenheid
en eventuele externe regelingen.
Zie ook:
1
"Bijzonderheden over de wateraansluiting", pagina 1
1.3.6 "Toepassingsbereik", pagina 7
2.8.3 Vorstbeveiliging
Bij modellen met automatische CHIPS-regeling (type
Auto)
In de elektronische regeling is een vorstbeveiliging
geïntegreerd. Deze werkt in twee trappen:
1. Als de temperatuur van de uitgeblazen lucht lager wordt
dan 5 ºC en van de aangezogen lucht lager dan 8 ºC:
-
geeft het bedieningspaneel tijdelijk de foutmelding E6
weer;
-
wordt het ventiel van de ingebouwde waterzijdige rege-
ling volledig geopend;
-
geeft de uitgang op het toestel een signaal t.b.v. de CV-
installatie, mits functie
bedieningspaneel ingesteld is op
L
UCHTVERWARMER
61. Functie van uitgangen
op het
Kans op
bevriezing.