SR
waterstroom
EWAQ075G-SR
EWAQ085G-SR
EWAQ100G-SR
EWAQ110G-SR
EWAQ120G-SR
EWAQ140G-SR
EWAQ155G-SR
Model EWAQ~G
XS
EWAQ080G-XS
EWAQ090G-XS
EWAQ105G-XS
EWAQ115G-XS
EWAQ130G-XS
EWAQ150G-XS
Model EWAQ~G
XR
EWAQ080G-XR
EWAQ090G-XR
EWAQ105G-XR
EWAQ115G-XR
EWAQ130G-XR
EWAQ150G-XR
Om ervoor te zorgen dat de eenheid correct werkt,
moet het debiet van het water in de verdamper binnen
het werkingsbereik die in de voorgaande tabel vermeld
zijn en moet er een minimum hoeveelheid water in het
systeem aanwezig zijn.
Het circuit van de distributie van het koude water moet
een minimum hoeveelheid water bevatten om een
buitensporig aantal keren opstarten en afsluiten van de
compressor te voorkomen. Iedere
compressor in werking treedt begint een bovenmatige
hoeveelheid olie van de compressor begint rond te
stromen in het koelmiddelcircuit en stijgt tegelijkertijd de
temperatuur van de compressor stator, wat veroorzaakt
wordt door de inschakelstroom van het opstarten.
Daarom is om schade aan de compressoren te
voorkomen het gebruik van een instrument voorzien om
frequent opstarten en afsluiten te voorkomen: de
compressor zal slechts 6 keer binnen een uur
opstarten.
Het systeem waarop het apparaat is geïnstalleerd is
moet er daarom voor zorgen dat de totale hoeveelheid
water de eenheid in staat stelt om continu te werken, en
daardoor milieuvriendelijker te zijn. De minimum
hoeveelheid per eenheid moet bij benadering berekend
worden met behulp van de volgende formule:
M(liter) = 5 (l/kW) x P(kW)
Waarbij:
M = minimale hoeveelheid water per eenheid uitgedrukt
in liter
P = koelcapaciteit van de eenheid uitgedrukt in kW
Deze formule is geldig met de standaard parameters
van de microprocessor. Om de hoeveelheid water op
de meest nauwkeurige manier te bepalen, raden wij
aan om contact op te nemen met de ontwerper van het
systeem.
waterstroom
l/s
l/s
1,98
3,96
2,28
4,56
2,64
5,28
2,88
5,76
3,12
6,24
3,72
7,44
4,14
8,28
2,28
4,56
2,58
5,16
3,00
6,00
3,36
6,72
3,78
7,56
4,26
8,52
2,16
4,32
2,46
4,92
2,88
5,76
3,18
6,36
3,60
7,20
4,02
8,04
keer dat de
Antivriesbescherming voor verdampers en wisselaars
voor terugwinning
Bij het ontwerpen van het volledig systeem van de
koelings- of verwarmingsinstallatie moeten twee of
meer van de volgende methoden van antivries
bescherming in aanmerking genomen worden:
1.
Continue circulatie van de waterstroom in de
wisselaars
2.
Extra thermische isolatie en verwarming van de
blootgestelde leidingen
3.
Het ledigen en reinigen van de warmtewisselaar,
wanneer het niet in gebruik is en het onderhoud in
een anti-oxiderende atmosfeer (stikstof).
Als alternatief kan een passende hoeveelheid glycol
(antivries) aan het watercircuit toegevoegd worden.
De installateur en/of het lokale personeel dat het
onderhoud uitvoert moeten ervoor zorgen dat een
methode voor antivriesbescherming gebruikt wordt en
dat periodiek onderhoud uitgevoerd wordt aan de
voorzieningen voor antivriesbescherming. Het niet
naleven van de instructies hierboven kan schade aan
de groep met zich meebrengen. Schade veroorzaakt
door vorst valt niet onder de garantie.
Elektrisch systeem Algemene specificaties
De eenheden moeten worden aangesloten op een TN
stroomvoorzieningssysteem.
Neem contact op met de fabrikant als de eenheden
aangesloten moeten worden op een ander type
stroomvoorzieningssysteem,
systeem.
Alle elektrische aansluitingen op de eenheid
moeten
uitgevoerd
overeenstemming met geldende wet- en
regelgeving.
Alle werkzaamheden voor installatie, bediening en
onderhoud
moeten
gekwalificeerd personeel.
Raadpleeg het betreffende bedradingsschema voor de
aangeschafte eenheid. Als het bedradingsschema niet
aangebracht is op de eenheid bevindt of kwijt is, contact
opnemen met de vertegenwoordiger van de fabrikant
die u een kopie zal toesturen.
In geval van discrepantie tussen het bedradingsschema
en de visuele controle van de bedrading van het
bedieningspaneel,
contact
vertegenwoordiger van de fabrikant.
Gebruik alleen koperen geleiders om oververhitting of
corrosie in de verbindingspunten, met het daaruit
voortvloeiende risico van schade aan de eenheid, te
voorkomen.
Om interferentie te voorkomen moeten de kabels van
het bedieningspaneel apart stroomkabels aangesloten
worden: hiertoe moeten meerdere kabelgoten gebruikt
worden.
Alvorens onderhoudswerkzaamheden aan de eenheid
uit te voeren, de hoofdschakelaar die zich bevindt op de
aansluiting van de netvoeding openen.
LET OP: Als de eenheid uitgeschakeld is maar de
hoofdschakelaar in de gesloten stand staat, zijn de
circuits die niet wordt gebruikt nog steeds actief.
D-EIMAC01208-16NL - 12/24
bijvoorbeeld
het
worden
worden
uitgevoerd
opnemen
met
IT-
in
door
de