7 indiensTsTeLLing
opgelet!
ontlucht de installatie vóór de
indienststelling.
•
Zet de ketel in dienst "Winterstand" vol-
gens de instructies van de technische
instructie van de constructeur.
•
Regel voor een installatie die alleen uit
een vloerverwarming bestaat de tem-
peratuur van de vertrekleiding van de
ketel af op 50°C
•
Regel met een radiatorkring de tempe-
ratuur van de vertrekleiding van de ke-
tel af volgens de maximumtemperatuur
die nodig is voor de werking van de ra-
diatoren.
opgelet!
deblokkeer de circulatiepomp
bij het onder spanning zetten.
•
De module is "Aan" (ON): controleer of
de codes 00, 01 een waarde weerge-
ven.
•
Indien "- - -" op het scherm verschijnt,
betekent dit dat de overeenkomstige
voeler niet of slecht is aangesloten.
7.1 vloerverwarmingskring
De buitenvoeler meet de temperatuur: als
deze laatste lager is dan de temperatuur
waarmee de verwarming moet worden
uitgeschakeld (code 18) en als de tempe-
ratuur van de kring lager is dan die welke
berekend wordt door de regeling, gaat
de driewegklep open om het water in de
vertrekleiding van de verwarmingsketel te
mengen met het water in de retourleiding
van de vloerverwarming tot de door de
regeling berekende temperatuur voor de
kring precies verkregen wordt.
Als de temperatuur in de kring hoger is dan
de instelwaarde die berekend werd door de
module, dan gaat de klep dicht en gaat de
groene diode branden.
de 2 verklikkerlichtjes (diodes) doven
op het moment dat het evenwicht be-
reikt is; de klep is in evenwicht.
7.2 herinnering aan de procedure voor
het afregelen van een vloerverwarming.
Het invoeren van de gegevens van de stu-
die in de regeling moeten gebeuren door
een gekwalificeerde persoon.
Alle uitgaande verzamelleidingen moeten
open zijn.
•
Regel de code 8 (kamertemperatuur)
en wijzig die niet meer gedurende de
hele instelfase.
7.3 instelling van de buitenvoeler
1) Code 17: minimale regionale tempera-
tuur (laten op -10°C)
2) Code 22: de maximumtemperatuur van
de verwarmingskring.
Deze verwarmingstemperatuur zal bereikt
worden wanneer de buitentemperatuur ge-
lijk is aan de minimale regionale tempera-
tuur.
3) Code 18: de buitentemperatuur voor het
uitschakelen van de verwarming
Deze waarde doet de voet van de kromme
horizontaal verschuiven.
Ze maakt het mogelijk de comfortregeling
aan de installatie en aan de wensen van de
gebruiker aan te passen.
4) Code 20: de temperatuur waarop de
vloer geen warmte meer mag uitwisselen.
Deze waarde beperkt de temperatuur van
de vertrekleiding naar de vloerverwarming:
ze verplaatst dus de voet van de kromme
in verticale richting.
Deze regeling kan nuttig zijn bv. als de mo-
dule dient om radiatorzones te voeden in
plaats van de vloerverwarming.
1