Onderhoud
4.2.3
Sneeuw en ijs
In bepaalde geografische regio's of bij veel sneeuwval kan sneeuw zich
ophopen aan de achterzijde en op het dak van de warmtepomp. Voor-
kom sneeuwophoping, om ijsvorming te voorkomen.
▶ Veeg de sneeuw voorzichtig van de lamellen.
▶ Maak het dak vrij van sneeuw.
▶ IJs kan met warm water worden afgespoeld.
Onder de warmtepomp kan door condenswater, dat niet in de con-
densbak wordt opgevangen, vocht worden gevormd. Dat is normaal en
er zijn geen speciale maatregelen nodig.
Wanneer de warmtepomp over geluidsisolatie beschikt, kan ijs worden
gevormd. In dit geval bestaat valgevaar.
Afb. 8
Condensbak van de warmtepomp
[1]
Condensbak
22
4.2.4
Reiniging van de condensbak
Als de bedieningseenheid het alarm toont, dat de warmtepomp gerei-
nigd moet worden, moeten verontreinigingen en loof die de ontdooifunc-
tie nadelig beïnvloeden uit de condensbak verwijderd worden.
WAARSCHUWING
De aluminiumlamellen van de verdamper zijn dun en gevoelig.
De lamellen hebben scherpe randen. Snijgevaar bij onvoorzichtigheid.
▶ Draag veiligheidshandschoenen, als bescherming tegen snijwonden
aan de handen.
▶ Ga voorzichtig te werk om de lamellen niet te beschadigen.
Compress 6000|7000i AWM|AWMS – 6721824883 (2022/01)
1