Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Nederlands
Vorstbeveiliging (niet bij regelings-
type Δp-c)
Storingsomschakeling installatie
met meerdere pompen

6.2.2 Regeltypen

140
Via de melding van een vorstbeveiligingsthermostaat kan naar het
regelsysteem via een verbreekcontact een melding van vorstbeveili-
ging worden gestuurd. Het openen van de meldingang, leidt tot een
vertraagde inschakeling van een pomp met minimum toerental en de
verzamelstoringsmelding wordt geactiveerd.
Na het sluiten van het verbreekcontact keert het systeem terug in het
ingestelde automatische bedrijf. De storingsmelding wordt vanzelf
gereset, maar kan in het geschiedenisgeheugen worden uitgelezen.
Het vorstbeveiligingsbedrijf is alleen mogelijk als de installatie door
gewenste waarde 2, analoge externe gewenste waarde of extern UIT
uitgeschakeld is.
SC-schakeltoestellen met frequentieomvormer (FC):
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uitgeschakeld en wordt
een andere pomp aan de frequentieomvormer geschakeld. Bij storing
van de frequentieomvormer werkt het schakeltoestel als een SC-
schakeltoestel zonder frequentieomvormer.
SC-schakeltoestellen zonder frequentieomvormer:
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uitgeschakeld en wordt
een van de pieklastpompen als basislastpomp beheerd.
SCe-schakeltoestellen:
Bij storing van de basislastpomp wordt deze uitgeschakeld en neemt
een andere pomp de regelfunctie over.
Een storing van een van de pieklastpompen leidt altijd tot uitschake-
ling ervan en tot bijschakeling van een andere pieklastpomp (evt. ook
de reservepomp).
Het basisregeltype van de installatie kan in de menu's 1.1.1.0 tot
1.1.1.8 worden vooringesteld.
Een elektronische signaalgever (meetbereik kan in menu 5.2.1.0 wor-
den ingesteld) levert de werkelijke regelwaarde, bijv. als 4...20 mA
stroomsignaal. Bij de toestellen met temperatuursensoringangen
wordt de weerstandswijziging door PT100 resp. PT1000 sensoren
geregistreerd (afhankelijk van de jumperinstelling; zie afb. 5).
De volgende regeltypen zijn beschikbaar:
p-c (verschildruk constant – zie afb. 6)
De verschildruk (tussen 2 installatiepunten) wordt bij veranderende
lastomstandigheden (volumestroom) conform de gewenste waarde
constant gehouden.
Bedrijf met meerdere pompen is mogelijk.
p-v (verschildruk variabel – zie afb. 7) (alleen SCe/SC...FC)
De gewenste regelwaarde van de installatie wordt bij slechts één
draaiende pomp ingesteld en geregeld afhankelijk van de volume-
stroom tussen Hmin (menu 1.2.1.3) en gewenste waarde (gewenste
waarde ≥ Hmin ≥ 0,4 x gewenste waarde). Verder moet de blinddruk
(H0) van de pomp worden ingevoerd (menu 1.2.1.1.).
Na het, afhankelijk van de last, inschakelen van één of meerdere piek-
lastpomp(en) werkt het systeem in de modus p-c.
Bedrijf met meerdere pompen is mogelijk. Externe analoge opgave
gewenste waarde is mogelijk.
WILO SE 02/2014

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Control sc-hvac scControl sc-hvac sc-fcControl sc-hvac sce

Inhoudsopgave