Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Informatie Over Werkzaamheden; Werkzaamheden In Het Veld - MASSEY FERGUSON MF 7360 Bedieningshandleiding

Maaidorsers
Inhoudsopgave

Advertenties

2. Veiligheid

2.3 Informatie over werkzaamheden

2.3.1 Werkzaamheden in het veld

GEVAAR: Voor meer duidelijkheid zijn op sommige afbeeldingen in deze handleiding de
veiligheidsafschermingen of kappen verwijderd. Alle veiligheidsafschermingen moeten op
hun plaats bevestigd zijn. Gebruik aandrijfassen met voldoende
beveiligingsvoorzieningen.
• De bestuurder dient zich alle bedieningsfuncties vakkundig eigen te maken voordat hij begint met
werken. Zorg ervoor dat het maaibord goed is bevestigd. De fabrikant van de maaidorser kan niet
aansprakelijk worden gesteld bij gebruik van niet-originele maaiborden.
• Laat tijdens oogstwerkzaamheden NIEMAND in de buurt van de machine komen. Mensen kunnen
worden aangereden, geraakt of verpletterd door de machine of bekneld raken in de oogstmechanismen.
• Bestuur de maaidorser altijd bij een snelheid die, afhankelijk van de bodemomstandigheden, de
noodzakelijke veiligheid levert. Als u aan het werk bent op ruw terrein, ga dan heel voorzichtig te werk
om de stabiliteit van de machine te waarborgen. Draag altijd de veiligheidsgordels van de
bestuurdersstoel en de andere stoel, als er een instructeur aanwezig is.
GEVAAR: Kantelgevaar.
• Als een bestuurder met de maaidorsers op
hellingen gaat werken, moet hij zeer vertrouwd
zijn met de bedieningsorganen van de machine
en met het werken op hellingen.
De maaidorser mag niet worden gebruikt in de
volgende situaties (deze lijst is niet volledig):
-
Wanneer de maximaal toegestane
hellingshoek wordt overschreden (zie de
paragraaf Algemene informatie in het
hoofdstuk Maaidorser gebruiken).
-
Als niet is gecontroleerd of het maaibord
goed met de veiligheidsaanslagen aan de
invoerelevator is bevestigd.
-
Als niet voldoende ballast op de achteras
van de machine is aangebracht om de
machine in evenwicht te houden.
-
Als de juiste bandenspanningen en de juiste
werking van het nivelleringssysteem (indien
aanwezig) niet zijn gecontroleerd.
-
Als de bodem onvoldoende stevig is of als
er abrupte overgangen zijn tussen
oppervlakken, of als de banden onvoldoende
grip op de grond hebben.
-
Als er dicht bij de rand van greppels of steile
hellingen wordt gewerkt.
42
Fig. 6
MF 7360-7370_NL_LA327316058
[V]
GUID-E60E6207-0B4D-4983-8146-193DB8BB12AE [V1]
GUID-FF3BCE1B-564B-435B-85FE-44D996A6C96B-high.jpg [High]
Maaidorsers

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave