het blad beweegt naar voor tijdens de zaagbeweging als aanvulling op de op en neer
beweging.
Nota: Metaal of hardhout mag nooit met een pendelbeweging worden
gezaagd.
Om de zaagbeweging aan te passen, kunt u de pendelschakelaar instellen op 4 standen: 0, I,
II en III. Stand 0 is een rechte zaagbeweging, hiervoor moet de schakelaar helemaal naar
beneden worden gedraaid. Stand I, II en III zijn pendelbewegingen. De agressiviteit waarmee
de zaag snijdt, verhoogt wanneer de knop van stand één naar drie wordt verplaatst, waarbij
stand drie dus overeenstemt met de meest agressieve zaagbeweging.
10.5
Ledwerklicht (Fig. 8)
Het ledwerklicht (2) kan oplichten wanneer u het apparaat inschakelt. Zo wordt de werkzone
verlicht wanneer u aan de slag gaat. Het brandt ook tijdens het werk.
WAARSCHUWING Kijk niet rechtstreeks naar de lichtbundel. Richt de straal
nooit op een persoon of op een ander voorwerp dan het werkstuk.
Richt de straal niet opzettelijk op personeel en zorg ervoor dat ze niet
langer dan 0,25 s op de ogen van een andere persoon gericht blijft.
10.6
De parallelgeleider (Fig. 9) afstellen.
Met randgeleider (a) kunt u evenwijdig aan een rand zagen. De maximale afstand is 15 cm.
▪
Zet vergrendelknop (12) los en breng de parallelgeleider in de houders in de
zaag/basisplaat (11).
▪
Zet de vergrendelknop voor de randgeleider vast.
11
GEBRUIK
Gebruik nooit een blad dat ongeschikt is voor het werk en het werkstuk.
Hou de zaag voor u en hou ze bij de handgreep stevig vast. Zorg ervoor dat het zaagblad
niets raakt wanneer u de zaag start. Zorg ervoor dat het werkstuk stevig vastgeklemd zit en
dat de zaaglijn duidelijk is gemarkeerd. Sluit de aansluiting voor stofafzuiging aan op een
afzuigsysteem waar dit mogelijk is. Start de zaag.
Plaats de voetplaat op het werkstuk en laat het zaagblad de zaaglijn raken. Begin met zagen
maar oefen niet meer druk op het blad uit dan nodig is. Vermijd zijdelingse druk op het blad.
11.1
Speciale opmerkingen bij het decoupeerzagen
Plaats de voetplaat zó op het werkstuk dat het zaagblad verticaal staat en dat het op de juiste
plaats staat t.o.v. de zaaglijn zonder dat het het werkstuk raakt. Start de zaagmachine en
kantel ze voorzichtig een klein beetje, waarbij de voetplaat wel het werkstuk blijft raken, totdat
het blad het werkstuk raakt aan de zaaglijn. Laat het blad doorheen het werkstuk zagen terwijl
u de zaag naar onder kantelt totdat de voetplaat vlak op het werkstuk rust en het blad er
haaks op staat. Indien nodig kunt u als startpunt een gat met een geschikte opening boren.
11.1.1
Hout zagen
Controleer of het werkstuk geen nagels of andere metalen voorwerpen bevat. Draag altijd een
stofmasker.
Copyright © 2020 VARO
POWXB50020
P a g i n a
| 10
NL
www.varo.com