•
Universal Plug and Play (UPnP) (Universele Plug en Play): een set
computernetwerkprotocollen die het toepassen van netwerken thuis
vereenvoudigt om ervoor te zorgen dat apparaten naadloos met elkaar verbinding
kunnen maken.
•
File Transfer Protocol (FTP): een netwerkprotocol dat gebruikt wordt om
gegevens via het netwerk van de ene computer naar de andere te sturen. FTP
wordt vaak gekozen voor het uitwisselen van bestanden, onafhankelijk van de
betrokken besturingssystemen.
•
Network File System (NFS): een systeemprotocol voor netwerkbestanden
waarmee een gebruiker op een client-computer net zo gemakkelijk toegang tot
bestanden in het netwerk krijgt, alsof de netwerkapparaten aan de lokale schijven
gekoppeld zouden zijn. Dit wordt over het algemeen gebruikt op UNIX-systemen.
•
Apple File Protocol (AFP): een netwerkprotocol dat diensten voor bestanden
biedt voor Mac-computers. AFP is standaard ingeschakeld.
•
Web-toegang
• Hypertext Transfer Protocol (HTTP): een communicatieprotocol voor het
verzenden van informatie via het intranet en internet.
• Hypertext Transfer Protocol over Secure Socket Layer of HTTPS: een
URL-schema dat gebruikt wordt om een veilige HTTP-verbinding aan te
geven. De syntaxis is identiek aan het http://-schema dat normaal gebruikt
wordt voor het openen van bronnen met HTTP.
U schakelt UPnP NAT Traversal voor webtoegang & FTP als volgt in:
1. Klik onder UPnP for Web Access & FTP (UPnP voor internettoegang en FTP)
op Enable (Inschakelen) bij Service.
2. Klik op de knop Submit (Verzenden).
De UPnP NAT Traversal kan worden gecombineerd met de UPnP-functie en de
NAT-functie. Universal Plug and Play (UPnP) is een architectuur voor wijd
verspreide peer-to-peer-netwerkconnectiviteit van PC's en intelligente apparaten.
De Network Address Translation (NAT) wordt gebruikt bij gateway-apparaten die
de grens vormen tussen het openbare internet en een privé-LAN. Terwijl
IP-pakketten van de privé-LAN de gateway passeren, vertaalt NAT een privé
IP-adres en poortnummer naar een openbaar IP-adres en poortnummer, waarbij
die vertalingen worden bijgehouden om afzonderlijke sessies intact te houden.
Zo schakelt overige netwerkservices in:
1. Klik op Enable (Inschakelen) naast de gewenste netwerkservice.
2. Als u FTP als uw netwerkservice hebt geselecteerd, klikt u op Yes (Ja) om
anoniem aanmelden in te schakelen of op No (Nee) om deze functie uit te
schakelen. Klik vervolgens op Submit (Verzenden).
3. Hebt u NFS of AFP als uw netwerkservice geselecteerd, dan verschijnt het veld
IP allowed (IP toegestaan). U wordt gevraagd de IP-filters in te voeren die zijn
toegestaan voor NFS-service. Klik op Add (Toevoegen) om een nieuw IP-filter toe
te voegen en klik vervolgens op Submit (Verzenden).
Opmerking: In het veld IP toegestaan van de NFS-service betekent '*' dat alle IP-adressen worden
toegestaan. Als u opgegeven IP-adressen of het opgegeven bereik wilt toestaan, wijzigt u '*' in het
veld IP Toegestaan.
Koppelpunt voor NFS-share is /nfs/SHARENAME, Ex. /nfs/Public.
NETWORK STORAGE MANAGER: GEAVANCEERDE MODUS - 120
MY BOOK WORLD EDITION
GEBRUIKERSHANDLEIDING