7. Verwijder de geheugenmodule uit de connector.
De geheugenmodule terugplaatsen
1. Volg de instructies in
Voordat u
2. Lijn de inkeping op de geheugenmodule uit met het lipje op de geheugenmoduleconnector.
3. Schuif de geheugenmodule stevig in de aansluiting onder een hoek van 45 graden en druk de geheugenmodule naar beneden totdat deze vastklikt.
Verwijder de geheugenmodule als u geen klik hoort en installeer deze opnieuw.
N.B.
Als de geheugenmodule niet op juiste wijze wordt geplaatst, start de computer mogelijk niet op.
1
tab
2
3
geheugenmoduleconnector
4. Plaats de batterij terug (zie
5. Plaats de polssteun terug (zie
6. Plaats het toetsenbord terug (zie
7. Plaats het labelklepje terug (zie
8. Sluit de netadapter aan op de computer en op een stopcontact.
9. Zet de computer aan.
Controleer hoeveel geheugen in de computer is geïnstalleerd:
Klik op Start
® Configuratiescherm® Systeem en beveiliging® Systeem.
WAARSCHUWINGEN:
Voordat u de computer aanzet, moet u alle schroeven terugplaatsen en vastzetten en controleren of er geen losse
schroeven in de computer zijn achtergebleven. Als u dit niet doet, loopt u het risico dat de computer beschadigd raakt.
Terug naar inhoudsopgave
begint.
inkeping
De batterij
vervangen).
De polssteun
verwijderen).
Het toetsenbord
terugplaatsen).
Het labelklepje
terugplaatsen).