Opmerkingen
• Plaats alleen de geheugenkaart die u voor het
afdrukken wilt gebruiken. Wanneer meerdere
geheugenkaarten zijn geplaatst, heeft de
geheugenkaart die het eerst is geplaatst prioriteit.
• The printer ondersteunt kaarten van zowel
standaardformaat als klein formaat. Een Memory
Stick Duo-adapter is niet nodig.
• De SD-kaart/xD-Picture Card sleuf detecteert
automatisch het kaarttype.
• Volg de stappen op de pagina's 80 tot 82 , als u een
geheugenkaart wilt gebruiken.
Geselecteerde afbeeldingen
afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de
afbeeldingen op een geheugenkaart of op een
extern apparaat op het LCD scherm van de
printer kunt weergeven en de geselecteerde
afbeeldingen kunt afdrukken (Direct Printen).
Zie pagina 46 voor aanwijzingen voor het
afdrukken van een extern apparaat.
1
Zet de printer aan door op de
schakelaar 1 (aan/standby) te
drukken.
De standby aanduiding van de printer gaat
geel-groen branden. Een afbeelding die op
de geheugenkaart of op een extern
apparaat is opgeslagen, wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
2
Geef de afbeelding die u wilt
afdrukken, weer door op g/G te
drukken.
3
Stel de afdrukhoeveelheid in.
Als u één vel van de weergegeven
afbeelding wilt afdrukken, slaat u deze
procedure over en gaat u naar de volgende
stap.
Geef de aanduiding van het aantal
afdrukken weer door op ENTER te
drukken. Druk daarna op f/F zodat u het
aantal afdrukken kunt opgeven en druk op
ENTER.
NL
16
4
Druk op PRINT.
Wanneer de toets PRINT groen brandt, is
de printer gereed voor het maken van
afdrukken. Alle afbeeldingen waarvoor u
een aantal voor de afdrukken hebt
ingesteld, worden afgedrukt.
Meerdere afbeeldingen afdrukken
Herhaal de stappen 2 en 3.
Het aantal afdrukken wijzigen
Breng de afbeelding waarvan u het aantal
afdrukken wilt wijzigen op het scherm en
geef de aanduiding van het aantal
afdrukken weer door op ENTER te
drukken. Druk daarna op f/F zodat u het
aantal afdrukken kunt instellen en druk
dan op ENTER.
Selecteert u "0", dan worden er geen
afdrukken gemaakt.
Vergroten van een af te drukken
afbeelding (Afdruk kaderen)
Druk op
(Vergroten). U kunt een afbeelding
tot vijf keer de oorspronkelijke schaal
vergroten.
Druk op AFDRUKKEN, zodat het
afdrukvoorbeeld wordt weergegeven. Druk
nogmaals op AFDRUKKEN om de weergave
van het afdrukvoorbeeld af te drukken.
Druk op
(Verkleinen) als u terug wilt naar
de oorspronkelijke afmeting.
Opmerkingen
• Het is belangrijk dat u de printer tijdens het
afdrukken nooit verplaatst of uitzet, het inktlint of
het afdrukpapier zou vast kunnen komen te zitten.
Als u de printer uitzet, laat de papierlade dan in de
printer zitten en zet de printer weer aan. Ga verder
met afdrukken nadat het papier uit de printer komt.
• Haal niet de papierlade uit de printer tijdens het
afdrukken. Er zou zich anders een storing kunnen
voordoen.
• Het afdrukpapier komt tijdens het afdrukken
enkele keren te voorschijn. Raak het papier dat te
voorschijn komt niet aan en trek er niet aan.
• Zie pagina 77, als er papier in de printer blijft
steken.