Lichtmeting
De lichtmeting bepaalt hoe de camera de belichting instelt. De
volgende opties zijn beschikbaar.
Methode
a
3D-
kleurenmatrix-
meting II
Z
Centrumgericht
Z
b
Spotmeting
1 Wanneer een objectief zonder CPU (p. 372) is bevestigd, wordt het gemiddelde
voor het volledige beeld gebruikt als Gemiddeld is geselecteerd voor
persoonlijke instelling b5. In andere gevallen gebruikt de centrumgerichte
lichtmeting voor objectieven zonder CPU een cirkel van 12 mm in het midden
van de zoeker, ongeacht de geselecteerde instelling voor Niet-CPU-objectief.
2 Voor een grotere nauwkeurigheid bij objectieven zonder CPU kunt u de
brandpuntsafstand en het maximale diafragma van het objectief opgeven via het
menu Niet-CPU-objectief (p. 211).
3 Het gemeten gebied wordt niet werkelijk in de zoeker weergegeven.
112
Aanbevolen voor de meeste situaties. De camera meet een
groot deel van het beeld en stelt de belichting in op basis
van helderheidsverdeling, kleur, afstand en compositie
voor een natuurlijk resultaat.
De camera meet het hele beeld,
maar kent het meeste gewicht toe
aan een gebied in het midden van
het beeld (standaard is dit een cirkel
van 12 mm in het midden van de
zoeker; als een CPU-objectief is
bevestigd, kunt u het gebied
selecteren via persoonlijke instelling
b5 Grootte meetgebied, p. 294
Klassieke meetmethode voor portretten.
De camera meet een cirkel met een
diameter van 4 mm (circa 1,5% van
het beeld). Deze cirkel bevindt zich
in het midden van het huidige
scherpstelpunt, zodat onderwerpen
kunnen worden gemeten die zich
niet in het midden van het beeld
bevinden. (Als een objectief zonder
CPU wordt gebruikt of als
automatisch veld-AF wordt toegepast (p. 74), meet de
camera het middelste scherpstelpunt.) Het onderwerp
wordt correct belicht, ook als de achtergrond veel lichter of
2
donkerder is.
Beschrijving
Centrumgericht
1
).
2
Meetveld voor
3
meetveld
3
spotmeting