Kalibreren
11.4.2
Kalibratie van de steilheid
VOORZICHTIG!
Probleemloze sensorwerking / inloop‐
tijd
Beschadiging van het product of de
omgeving hiervan
–
Correct meten en doseren kan
alleen als de sensor probleem‐
loos werkt
–
De bedieningshandleiding van de
sensor moet worden opgevolgd
–
Houdt u zich aan de bedienings‐
handleidingen van inbouwonder‐
delen en andere toegepaste com‐
ponenten
–
Houd altijd rekening met de
inlooptijden van de sensoren
–
De inlooptijden dienen bij de
planning van de inbedrijfstelling
te worden ingecalculeerd
–
Het inlopen van de sensoren kan
een volledige werkdag duren
94
Meet- en regelgedrag van de
regelaar tijdens de kalibratie
Tijdens de kalibratie: De insteluit‐
gangen worden gedeactiveerd. Uit‐
zondering: wanneer een basischarge
of een handmatige instelbare varia‐
bele is ingesteld. Deze blijft actief. De
meetwaarde-uitgang
[Normsignaaluitgang mA] wordt
bevroren, volgens de instellingen in
het menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / con‐
trole worden alle foutcontroles die
betrekking hebben op de meet‐
waarde, weer gestart. De regelaar
slaat bij een succesvolle kalibratie de
bepaalde gegevens voor nulpunt en
steilheid op.
Als DPD-waarde wordt de bij aanvang van
de kalibratie bevroren meetwaarde aanbe‐
volen. De DPD-waarde kan met de pijl‐
toetsen worden ingesteld. Kalibratie is
alleen mogelijk als de DPD-waarde ≥ 2 %
van het meetbereik van de sensor is.