de instelling voor de overgangssnelheid, gedefinieerd tijdens de
ingebruikname van de stuurautomaat. Raadpleeg de gedetailleerde
beschrijving in de documentatie van de stuurautomaatcomputer.
U kunt de drie reactiemodi handmatig nog nauwkeuriger
afstemmen. Niveau 4 is standaard met parameterwaarden die zijn
ingesteld door de functie Autotune. Als er geen autotune
plaatsvindt (niet aanbevolen) zijn de waarden van niveau 4 de
standaard fabriekswaarden.
•
Een laag reactieniveau vermindert de roerbewegingen en geeft
een wat "lossere" sturing
•
Een hoog responsniveau zorgt voor meer roerbewegingen en
een iets "strakkere" besturing. Een te hoog reactieniveau zorgt
dat de boot trage S-bewegingen gaat maken.
Het reactieniveau Wind wordt op zeilboten gebruikt
•
Verhoog de waarde voor Wind als het verschil tussen de
ingestelde windhoek en de ware windhoek te groot is
•
Verlaag de waarde voor Wind als de ware windhoek S-
bewegingen rond de ingestelde windhoek maakt of als het roer
te veel beweegt
De performance-modus wordt weergegeven in de linkerbovenhoek
van de stuurautomaatpagina.
•
HI-A: hoge-reactiemodus automatisch ingesteld
•
LO-A: lage-reactiemodus automatisch ingesteld
•
HI-M: hoge-reactiemodus handmatig ingesteld
•
LO-M: lage-reactiemodus handmatig ingesteld
Ú Notitie:
Als er geen snelheidsinformatie beschikbaar is, gebruikt
de stuurautomaat bij het activeren van een automatische
modus automatisch de LO-stuurparameters. Dit is een
veiligheidsmaatregel om oversturen te voorkomen
Stuurautomaat
| Triton2 Gebruikershandleiding
57