Inhoudsopgave
Advertenties
6
x
Regeling
Bij een actieve vorstbescherming (T
laatste 24 h) wordt niet snel uitgeschakeld. De zonne-
energiebedrijfspomp P
ode gebruikt, zodat de verbindingsleidingen zodanig
sterk worden verwarmd dat er geen ijsproppen kunnen
ontstaan.
In dit geval moet echter een duidelijk hogere collector-
temperatuur worden bereikt alvorens de zonne-ener-
giebedrijfspomp P
S
– Bereiken van de met parameter "T
male boilertemperatuur (T
het opnieuw inschakelen van de zonne-energiebedrijfspomp
P
enkel mogelijk als de boilertemperatuur met meer dan 2 K
S
is gedaald.
– Bereiken van de via parameter "T
maal toelaatbare collectortemperatuur (T
pert). In dit geval is het opnieuw inschakelen van de zonne-
energiebedrijfspomp P
enkel mogelijk als de collectortempe-
S
ratuur met meer dan 2 K onder de parameterwaarde "T
is gedaald.
– Defecte FlowSensor.
6.2.2 Booster-functie voor hoge
collectortemperaturen
Vanaf een collectortemperatuur van "T
temperatuur) wordt het vermogen van de zonne-energiebe-
drijfspomp P
stapsgewijs verhoogd.
S
Hierdoor verhoogt tegelijk de druk in het systeem en het
debiet, waardoor meer warmte in minder tijd kan worden
ingevoerd.
De Booster-temperatuur kan door de verwarmingsmonteur met
de parameter "T
max" worden gewijzigd. Deze vermogensver-
K
hoging wordt bij een onderschrijding van de Booster-temperatuur
met 5 K automatisch opnieuw uitgeschakeld.
6.2.3 Startoptimalisering
De startoptimalisering verhindert een te vaak takten en ver-
mindert het opgenomen vermogen. Het gaat hierbij om een zelf-
standige functie (in de fabriek geactiveerd).
De inschakelvorwaarde (zie hoofdstuk 6.2.1) wordt met een va-
riabel aandeel (VAR) vervolledigd:
DT on + VAR >= T
- T
.
K
R
Bij een geactiveerde functie wordt na de vultijd (parameter
"tijd P2") de huidige spreiding TV - TR geanalyseerd. Op basis
van deze meting wordt de beschikbare waarde van VAR bijge-
werkt. Er kunnen drie gevallen worden onderscheiden:
– Als de spreiding boven de bovengrens OG
VAR met de stapgrootte ∆VAR verminderd.
De volgende vulling start daarom bij een lager tempera-
tuurverschil T
- T
.
K
R
– Als de spreiding onder de ondergrens UG
met de stapgrootte ∆VAR verhoogd.
De volgende vulling start daarom bij een hoger tempera-
tuurverschil T
- T
.
K
R
– Als de spreiding tussen de grenswaarden ligt, wordt de hui-
dige waarde van VAR behouden.
Bedienings- en installatiehandleiding
22
<0 °C binnen de
K
wordt over een langere peri-
S
inschakelt.
max" ingestelde maxi-
S
-lampje knippert). In dit geval is
S
toel" ingestelde, maxi-
K
-meldlamp knip-
K
K
max" = 70 °C (Booster-
K
ligt, wordt
VAR
ligt, wordt VAR
VAR
6.2.4 Inschakelblokkeerfuncties
De inschakelblokkeerfuncties verhinderen:
– het opnieuw inschakelen wanneer vanwege het bereiken van
de ingestelde maximale boilertemperatuur "T
zonne-energiesysteem automatisch werd uitgeschakeld
(T
-meldlamp knippert).
S
– de pompwerking bij een geactiveerde 'versterkte vorstbe-
schermingsfunctie (stersymbool in de display knippert - zie
hoofdstuk 6.2.11).
– een pompwerking als de collectortemperatuur de door de ver-
warmingsmonteur in de parameter "T
waarde overschrijdt (T
Na het uitschakelen van de zonne-energiebedrijfspomp P
vanwege de maximale boilertemperatuur kunnen er bij een aan-
houdende zonnestraling op de collector temperaturen van meer
dan 100 °C ontstaan. Als de boilertemperatuur in deze bedrijfssi-
tuatie (bijv. door gebruik van warm water) onder de vrijgavetem-
peratuur ("T
max" – 2 K) daalt, wordt de zonne-energiebe-
S
drijfspomp P
pas opnieuw ingeschakeld wanneer aan de col-
S
toel"
lector de met parameter "T
mingsfunctie met 2 K is onderschreden.
De functie blokkeertijd zorgt ervoor dat de zonne-energiebe-
drijfspomp P
na de intrede van een uitschakelvoorwaarde pas
S
na afloop van de in parameter "Tijd SP" ingestelde blokkeertijd
(0 – 600 s) opnieuw wordt vrijgeschakeld.
Daardoor:
– kan het takten van het zonne-energiesysteem worden gemi-
nimaliseerd.
– kan de collector een hogere temperatuur bereiken.
– daalt de aanvoertemperatuur bij het vullen van het zonne-
energiesysteem niet onder de uitschakelvoorwaarde en
regelt het systeem sneller in.
Als de zonne-energiebedrijfspomp P
peraturen van meer dan 100 °C wordt ingeschakeld
(T
toell > 100 °C), verdampt het retourwater onmiddel-
K
lijk nadat het in de collector komt. De afbouw van de
thermische overcapaciteit in de collectoren en de daar-
mee verbonden, tijdens het verdampen ontstane kook-
geluiden, kunnen enkele minuten duren.
De stoom ontsnapt bij een correct geïnstalleerd zonne-
energiesysteem in de zonne-energieboiler, waar die
voor het grootste deel weer condenseert. Ook een licht
verhoogd bufferwaterverbruik, veroorzaakt door uit-
tredend drukloze waterdamp, is een normale bedrijfs-
toestand.
6.2.5 Pompkickfunctie
Tijdens langere stilstandtijden wordt de zonne-energiebe-
drijfspomp P
elke 24 uur gedurende enkele seconden geacti-
S
veerd.
Daardoor wordt het vastzitten van de zonne-energiebedrijfspomp
vermeden.
max" het
S
toegest" ingestelde
K
-lampje knippert).
K
toel" ingesteld herinschakelbescher-
K
bij collectortem-
S
Daikin EKSRPS4
Daikin Regel- en pompeenheid
008.1624632 – 08/2015
S-
Advertenties
Inhoudsopgave
