Home >
Netwerk
>
Netwerkfuncties
Inkomende faxen doorsturen naar een netwerkbestemming
Gerelateerde modellen: MFC-L3740CDW/MFC-L3740CDWE/MFC-L3760CDW/MFC-L8340CDW/
MFC-L8390CDW
Stel een profiel in om inkomende faxen rechtstreeks door te sturen naar een map op een FTP-, SFTP-, CIFS- of
SharePoint-server.
•
Wij raden u aan de meest recente versie van de volgende webbrowsers te gebruiken:
-
Microsoft Edge, Firefox en Google Chrome
-
Safari, Firefox en Google Chrome
-
Google Chrome
-
Safari en Google Chrome
•
Zorg ervoor dat JavaScript en cookies altijd zijn ingeschakeld, ongeacht de browser die u gebruikt.
1. Start uw webbrowser.
2. Voer "https://IP-adres van apparaat" in de adresbalk van uw browser in (waarbij "IP-adres van apparaat"
staat voor het IP-adres van het apparaat).
Bijvoorbeeld:
https://192.168.1.2
3. Voer zo nodig het wachtwoord in in het veld Inloggen en klik vervolgens op Inloggen.
Het standaardwachtwoord voor het beheer van de apparaatinstellingen vindt u op de achterzijde van het
apparaat bij "Pwd".
4. Ga naar het navigatiemenu en klik vervolgens op Beheerder > Netwerkprofiel.
Als de linkernavigatiebalk niet zichtbaar is, begint u te navigeren bij
5. Klik op de protocoloptie naast het profielnummer.
6. Selecteer de optie FTP, SFTP, Netwerk of SharePoint en klik vervolgens op Indienen.
7. Stel het profiel voor uw server in aan de hand van een van de volgende tabellen:
Als u een van de tekens ?, /, \, ", :, <, >, | of * gebruikt, kan dit een verzendfout veroorzaken.
FTP
Optie
Profielnaam
Hostadres
Poortnummer
Gebruikersnaam
Wachtwoord
> Inkomende faxen doorsturen naar een netwerkbestemming
™
voor Mac
™
™
voor Android
™
voor iOS
Beschrijving
Voer een naam voor dit serverprofiel in (maximaal 15 alfanumerieke
tekens). De LCD van het apparaat geeft deze naam weer.
Voer het hostadres (bijvoorbeeld: sftp.voorbeeld.com; tot 64 tekens) of
het IP-adres (bijvoorbeeld: 192.23.56.189) in.
Wijzig de instelling voor Poortnummer die wordt gebruikt voor toegang
tot de FTP-server. De standaardinstelling is poort 21. In de meeste
gevallen hoeft deze instelling niet te worden aangepast.
Voer de gebruikersnaam in (maximaal 32 tekens) van een gebruiker die
toestemming heeft om gegevens naar de FTP-server te schrijven.
Voer het wachtwoord in (maximaal 32 tekens) voor de gebruikersnaam
die u in het veld Gebruikersnaam hebt ingevoerd. Voer het wachtwoord
opnieuw in het veld Wachtwoord opnieuw invoeren in.
™
voor Windows
.
338