Deel 12 Bijlagen
BIJLAGE 2
Wielblokkering apparaat:
Het apparaat (P1) beschreven in Deel 5 - Het Controlebord van deze gebruikershandleiding
Het Wielblokkering apparaat wordt geactiveerd door de keuze schakelaar naar rechts of door op
de bijbehorende knop te drukken, wat mogelijk maakt om het voertuig uitsluitend in een recht
lijn te laten rijden, zowel van en naar.
LED ON geeft aan dat het Wielblokkering apparaat geactiveerd is.
LED OFF geeft aan dat het Wielblokkering apparaat gedeactiveerd is, wat het mogelijk maakt
om het voertuig in een willekeurige richting te rijden.
WAARSCHUWING:
Indien het Wielblokkering apparaat geactiveerd is, zal de fixering op de voorwielen
alleen uitgevoerd en effectief zijn, nadat de wielen een rechtlijnig of een terugwaartse positie
hebben bereikt, zodat de borgpennen geëngageerd zijn met aan beide zwenkwielen dragers en
deze vastzetten.
Indien de wielen niet in een rechtlijn positie zijn, wanneer het Wielblokkering apparaat geac-
tiveerd is, rijdt voldoende voorwaarts of achterwaarts, zodat de voorwielen een correcte rechtlijn
positie hebben bereikt.
Controleer of het Wielblokkering apparaat daadwerkelijk is gestart, alvorens door te gaan met
de volgende stappen. Een visuele inspectie en de langzame beweging van de joystick naar
links of rechts, zal onmiddellijk aangeven of de blokkering wel of niet effectief geactiveerd werd.
12.83
04-2020 Rev.01
05 -2015 Rev.1