4.3
verwarmingsregeling
4.3.1 ON / OFF thermostaat
De verwarming wordt geregeld door een in een referentieruimte Thermostaat de ketel
schakelt op basis van Raumsolltempera- structuur en uitschakelen geïnstalleerd. De
temperatuur van de rest van het systeem van het verwarmingselement toegevoerde ruimten
afhankelijk van deze thermostaat. De temperatuur van het verwarmingswater in de ketel
wordt geregeld door de ketelthermostaat. De radiatoren in de referentiekamer mag niet
worden voorzien van een warmte statventilen. Het verdient aanbeveling de radiatoren
buiten de referentieruimte thermostatische kranen rusten, en ten minste twee ventielen
zonder verlaten (bad en referentieruimte).
Deze regeling is uitgerust met een bescherming tegen cyclus operatie. Dit betekent
dat na de ketel is uitgeschakeld door de thermoskan deed minimumonderbreking
alvorens opnieuw starten van de ketel uit een is.
Wanneer de kamerthermostaat, de ketel begint. Wanneer u de thermostaat van
de werking van de ketel te zetten wordt beëindigd. De pomp werkt volgens het
geselecteerde uitlooptijd (par. PA01). De extra ruimte thermostaat werkt op
dezelfde manier als de aan / uit thermostaat. In het geval van de installatie van
beide thermostaten de ketel altijd op een van de twee thermostaten, maar moet
het uit te schakelen beide.
4.3.2 Adaptive Control
Deze regeling stelt het verwarmingsvermogen van de verwarmingsketel aan de huidige vraag
van de verwarming in reactie op het inschakelen van de con- klok van de kamerthermostaat
volgens de beoogde temperatuur in de kamer. moet een aangesloten kamerthermostaat voor
deze functie zijn. Afhankelijk van de duur van de periode van het inschakelen en uitschakelen
van de kamerthermostaat verandert de adaptieve regeling van de snelheid van schakelen van
de verwarmingselementen. Hoe korter de gedeelten van de gesloten en hoe langer de
gedeelten van de geopende contacten van de kamerthermostaat statistieken, de langzamere
meer verwarmingselementen aan en vice versa. Het is een stapsgewijze besturing met een
variabele, trage opstarten van de ketel prestaties.
4.3.3 PID
Deze opstelling maakt een nauwkeurige temperatuurregeling Verwarmingsaanvoer.
Afhankelijk van de veranderingen in de temperatuur van de afzonderlijke
verwarmingselementen zijn zodanig geschakeld, dat de aanvoertemperatuur nauwkeurig
mogelijk wordt gehouden. De regelaar kan thermostaat werken met een spatie. De
parameters van de PID vooraf ingesteld sets, maar ze kunnen technicus veranderen
afhankelijk van het gedrag van het verwarmingssysteem van een dienst.
4.4 Andere functies van de ketel
4.4.1 Vorstbeveiliging
Vorstbescherming van de ketel actief wanneer de verwarming niet wordt geacti- veerd ac-.
De instelling kan worden uitgeschakeld of de parameter SE18 SE22 te zijn onder
voorbehoud en afhankelijk van de temperatuur van de keteltemperatuuropnemer. Indien
aan de voorwaarden voor het inschakelen van de verwarming van het verwarmingswater
niet beschikbaar is, de pomp (Sels voorbeeld Block Heizkes- de stadsverwarming
stuursignaal) ingeschakeld wanneer een daling beneden 5 ° C en uit op een stijging boven
7 ° C ( par. PA01). Anders is er het verwarmen van het verwarmen van water:
•
Wanneer een daling van de keteltemperatuur onder 3 ° C (par. SE19)
Verwarming en HK-pomp aan te zetten
-
•
Bij toename keteltemperatuur boven 7 ° C (Par SE19 + SE20.) -
uitschakelen verwarming en pomp (PA01)
•
Met een verlaging van de keteltemperatuur tot minder dan 1 ° C een ketel
met vertraging van (par. SE22) en het display de foutmelding Er07. Frost
bescherming standardmä-
Tronic Heat 3000-3500 - 6720859220 (2018/09)
SDAB op de geschakelde Ferwärmesteuerung (RU contact) actief (de
instelling om de parameterwaarde te veranderen ggf.mit SE21). De antivries
antivries in het verwarmingssysteem met de instelling van de parameter SE18
uitgeschakeld om de waarde 0 gebruikt. Vorstbescherming van de boiler kan
richten temperatuur warm water uitgeschakeld door de minimumwaarde verf
met opzetten.
In een Ansinken de temperatuur in de warmwatertank tot beneden 0 ° C, de foutmelding
op het beeldscherm ER08. De verwarming van het verwarmen van water is mogelijk,
maar de verwarming van het warme water wordt gestopt ( • Hoofdstuk 7.2, pagina 17). De
maar de verwarming van het warme water wordt gestopt ( • Hoofdstuk 7.2, pagina 17). De
maar de verwarming van het warme water wordt gestopt ( • Hoofdstuk 7.2, pagina 17). De
vorstbeveiliging van de ketel alleen beschermt de ketel kan een extra bescherming van
het verwarmingssysteem worden geselecteerd. Door het regelen van de SE09 de
waarde 3, kan een aanvullende sensor worden gebruikt voor het regelen in het koudste
gebied. Met een afname van de kamertemperatuur onder 3 ° C (par. SE19) en de
actieve antivries (par. SE18 = 1), wordt het HK-pomp ingeschakeld, begint het water
door het verwarmingssysteem stroomt en volgens verdere omstandigheden van de ketel
begint werk. De voltooiing van deze Mo DUS plaatsvindt bij kamertemperatuur van 7 ° C
(par. SE19 + SE20). In egg nem daling van de keteltemperatuur tot onder 0 ° C, de
foutmelding Er07 op het display.
4.4.2 Pompkick
Wanneer de werking van de ketel niet geactiveerd gedurende 24 uur, beide pompen HK
WO zet gedurende 1 minuut. Deze maatregel voorkomt het blokkeren van de pompen
tijdens langdurige stilstand.
4.4.3 indicatie van de temperatuur en de functie ketel onder 0 ° C bij het
inschakelen vorstbescherming
Bij temperaturen van de temperatuursensoren bij 0 ° C, wordt de temperatuur weergegeven op het
beeldscherm van 0 tot -9 ° C Bij temperaturen beneden - 10 ° C knipperend weergegeven 00
4.4.4 afwisseling van de verwarmingselementen
Om de levensduur van de Heizstabe verhogen worden de verwarmingselementen in de ketel
afwisselend ingeschakeld. het opslaan van een "full cycle" 1-2-3 1-2-3-4-5-6, of afhankelijk van
het type ketel en het schakelen teller eerst toegevoegd
Het tellen van de werkcycli kan worden weergegeven in de volgende parameters:
•
SE30 - nnx xxx - honderden en tienduizenden
•
SE31 - xxn nxx - duizenden en honderden
•
SE32 - x nn xxx - tientallen en
Ontmanteling van de ketel
4.5
De ketel kan worden uitgeschakeld voor een korte tijd door middel van de
kamerthermostaat. Ontmanteling van de boiler in de winter wanneer u de
temperatuur op de thermostaat op min te verlagen. Zodat er geen 5 ° C tot een
bevriezing van de ketel en de locatie Heizungsan-. U kunt ook de
vorstbewakingsfuncties van de ketel te gebruiken. uitgeschakeld - het toestel kan
ook door instellen van de verwarmingstemperatuur op "". (Is als ze ingeschakeld),
zelfs in deze instelling, de vorstbeschermingsfunctie actief is. In een langdurige
stilstand van de ketel in de zomer, wordt aanbevolen dat het uitschakelen van de
ketel met de hoofdschakelaar.
zal overgaan in een shutdown van de ketel voor een langere periode must
als re-ingebruikname bijzonder superieuren voorzichtig. Bij stilstand ketel is
een blokkering van de pomp lekkage van water kan uit het systeem of
tijdens de winterperiode komen om de bevriezing van de ketel.
Werking van de verwarmingsinstallatie
13