Transport en opslag
Transport
Gebruik voor het transport van het apparaat een geschikt tas,
om het apparaat te beschermen tegen inwerkingen van
buitenaf.
Opslag
Houd bij het niet gebruiken van het apparaat rekening met de
volgende opslagcondities:
• droog.
• op een plaats die beschermd is tegen stof en direct
zonlicht.
• evt. met een hoes tegen indringen van stof beschermen.
Bediening
De instelwaarde voor de temperatuur is vanuit de fabriek inge-
steld op 20 °C en het apparaat bevindt zich in de modus Ver-
warmen.
Apparaat inschakelen
1. Steek het apparaat in een volgens de voorschriften
afgezekerd stopcontact.
2. Sluit het eindapparaat aan.
3. Druk op de aan-/uit-toets (4).
ð Het apparaat is ingeschakeld.
ð Het powersymbool (12) staat niet op het display.
Modus instellen
Opmerking:
Is de gewenste temperatuur lager dan de ruimtetemperatuur,
gebruik dan de modus Koelen. Is de gewenste temperatuur ho-
ger dan de ruimtetemperatuur, gebruik dan de modus Verwar-
men.
ü Het apparaat is uitgeschakeld.
1. Druk ca. 5 s op de omlaag-toets (3), om de modus om te
schakelen tussen Verwarmen en Koelen.
°C / °F eenheid omschakelen
ü Het apparaat is ingeschakeld.
1. Druk ca. 5 s op de SET-toets (1), om de eenheid voor de
temperatuur om te schakelen tussen graden Celsius en
graden Fahrenheit.
Instelwaarde voor de temperatuur instellen
NL
Modus koelen:
In de modus Koelen moet de instelwaarde voor de temperatuur
2 °C onder de ruimtetemperatuur liggen, anders schakelt het
apparaat het tussenstopcontact niet in. Ligt de ruimtetempera-
tuur onder de instelwaarde, schakelt het apparaat het tussen-
stopcontact uit.
ü De modus Koelen is ingeschakeld.
1. Druk op de omhoog (2)- of omlaag (3)-toets, om de
instelwaarde voor de temperatuur in te stellen.
ð De indicatie SET (10) knippert.
2. Wacht tot de indicatie SET (10) niet meer knippert.
ð De instelwaarde is opgeslagen.
ð De indicatie voor Koelen (8) knippert.
ð Na ca. een minuut schakelt het apparaat het
tussenstopcontact in.
Modus verwarmen:
In de modus Verwarmen moet de instelwaarde voor de
temperatuur 1 °C boven de ruimtetemperatuur liggen, anders
schakelt het apparaat het tussenstopcontact niet in. Ligt de
ruimtetemperatuur boven de instelwaarde, schakelt het
apparaat het tussenstopcontact uit.
ü De modus Verwarmen is ingeschakeld.
1. Druk op de omhoog (2)- of omlaag (3)-toets, om de
instelwaarde voor de temperatuur in te stellen.
ð De indicatie SET (10) knippert.
2. Wacht tot de indicatie SET (10) niet meer knippert.
ð De instelwaarde is opgeslagen.
ð De indicatie voor Verwarmen (9) knippert.
ð Na ca. een minuut schakelt het apparaat het
tussenstopcontact in.
Bedieningshandleiding – Stopcontact-thermostaat BN30
4