5 Uw apparaat leren kennen
5.1 Bedieningselementen
Via de bedieningselementen kunt u alle functies van uw
apparaat instellen en informatie krijgen over de ge-
bruikstoestand.
6 De Bediening in essentie
6.1 Apparaat inschakelen
▶
indrukken.
a Het apparaat start in ventilatorstand 2.
6.2 Apparaat uitschakelen
▶
indrukken.
6.3 Ventilatorstand instellen
▶
, of indrukken.
6.4 Intensiefstand inschakelen
Als zich een bijzonder sterke geur of damp ontwikkelt,
kunt u de intensiefstand gebruiken.
▶
Druk op .
a Het apparaat schakelt na ca. 6 minuten automatisch
in de ventilatorstand 3.
7 Reiniging en onderhoud
Reinig en onderhoud uw apparaat zorgvuldig om er
voor te zorgen dat het lang goed blijft werken.
7.1 Reinigingsmiddelen
Geschikte reinigingsmiddelen zijn verkrijgbaar bij de
klantenservice of in de online-shop.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Binnendringend vocht kan een schok veroorzaken.
▶
Vóór het reinigen de netstekker uit het stopcontact
halen of de zekering in de meterkast uitschakelen.
▶
Geen stoomreiniger of hogedrukreiniger gebruiken
om het apparaat te reinigen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op brandwonden!
Het apparaat wordt heet tijdens het gebruik.
▶
Het apparaat voor het schoonmaken laten afkoelen.
LET OP!
Ongeschikte reinigingsmiddelen kunnen de oppervlak-
ken van het apparaat beschadigen.
▶
Geen scherpe of schurende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
▶
Geen sterk alcoholhoudende reinigingsmiddelen ge-
bruiken.
▶
Geen harde schuur- of afwassponsjes gebruiken.
Apparaat in- of uitschakelen
Ventilatorstand 1 inschakelen
Ventilatorstand 2 inschakelen
Ventilatorstand 3 inschakelen
Intensiefstand inschakelen of uitschakelen
Verlichting inschakelen of uitschakelen
6.5 Verlichting inschakelen
De verlichting kunt u onafhankelijk van de ventilatie in-
schakelen en uitschakelen.
▶
Druk op
.
6.6 Tussenpositie van de filterafdekking
instellen
Bij sommige apparaten is een tussenstand van de fil-
terafdekking mogelijk. Bij bijzondere sterke geur- en
dampontwikkeling kan de tussenstand worden ge-
bruikt.
▶
De filterafdekking in het midden vastpakken en
voorzichtig openen.
▶
Glasreinigers, schrapers of onderhoudsmiddelen
voor roestvrij staal alleen gebruiken wanneer deze
in de gebruiksaanwijzing voor het betreffende on-
derdeel worden aanbevolen.
▶
Vaatdoekjes voor het gebruik grondig uitwassen.
7.2 Apparaat schoonmaken
Maak het apparaat schoon zoals voorgeschreven, zo-
dat de verschillende onderdelen en oppervlakken niet
door een verkeerde reiniging of ongeschikte reinigings-
middelen beschadigd raken.
WAARSCHUWING ‒ Kans op explosie!
Sterk bijtende alkalische of sterk zuurhoudende reini-
gingsmiddelen in combinatie met aluminiumdelen in de
spoelruimte van vaatwasmachine kunnen tot explosies
leiden.
▶
Nooit sterk bijtende alkalische of sterk zuurhouden-
de reinigingsmiddelen gebruiken. Vooral geen pro-
fessionele of industriële reinigingsmiddelen gebrui-
ken in combinatie met aluminiumdelen, zoals bijv.
vetfilters van afzuigkappen.
Uw apparaat leren kennen nl
7