Afdrukken
Documenten afdrukken
Zet de computer en de printer aan en controleer of ze op elkaar zijn aangesloten.
1
Plaats het papier met de afdrukzijde naar beneden in de printer. Zie "Papier in de printer
2
plaatsen" op pagina 22 voor meer informatie.
Open het gewenste bestand en klik op Bestand→ Afdrukken.
3
Pas de afdrukinstellingen aan:
4
Klik op Voorkeuren, Eigenschappen, Opties of Instellen (afhankelijk van het
a
programma of besturingssysteem).
Het dialoogvenster Voorkeursinstellingen voor afdrukken wordt weergegeven.
Selecteer op het tabblad Printerinstelling de afdrukkwaliteit en -snelheid, het
b
papierformaat, de afdrukstand, zwartwit- of kleurenafdrukken, afdrukken zonder rand,
en het aantal exemplaren.
Op het tabblad Geavanceerd kunt u een optie voor dubbelzijdig afdrukken opgeven,
c
een speciale indeling selecteren en opgeven of u de functie Afbeelding automatisch
verscherpen wilt gebruiken.
Klik op OK onder aan het venster om terug te keren naar het dialoogvenster Afdrukken
d
nadat u de instellingen in Voorkeursinstellingen voor afdrukken hebt gewijzigd.
Klik op OK of Afdrukken (afhankelijk van het programma of besturingssysteem).
5
Foto's afdrukken
Plaats het fotopapier met de afdrukzijde (glossy) naar beneden in de printer. Zie
1
"Richtlijnen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in de papiersteun" op pagina 26 voor
meer informatie.
Controleer of er een kleureninktcartridge en een foto-inktcartridge (apart verkrijgbaar) zijn
2
geïnstalleerd. Zie "Inktcartridges vervangen" op pagina 85 voor meer informatie.
Open het gewenste bestand en klik op Bestand→ Afdrukken.
3
2
Afdrukken
31