FLEXIDOME IP starlight 8000i*
3.
Modi voor twee SD-kaarten
Wanneer twee SD-kaarten zijn geïnstalleerd, kunnen deze worden gecombineerd voor
gebruik in de volgende modi:
–
–
–
De opname-instellingen van de opnametracks Opn. 1 en Opn. 2 kunnen worden
geconfigureerd onder Opnameprofielen.
Omdat bij gebruik van de modus Redundant de twee opnametracks worden gebruikt,
kunnen de iSCSI-media of VRM-opnamen niet parallel worden gebruikt.
Opslagmedia uitschakelen
Een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia kan worden uitgeschakeld. Het wordt
dan niet langer voor opnamen gebruikt.
1.
2.
Opslagmedia formatteren en wissen
Formatteren van het opslagmedium kan nodig zijn om alle gegevens te verwijderen en
opnieuw een geldige bestandsstructuur te creëren, zodat het opslagmedium weer bruikbaar
is.
Alle opnamen op een opslagmedium kunnen te allen tijde worden gewist. Controleer de
opnamen vóór verwijdering en maak een back-up van belangrijke sequenties op de harde
schijf van de computer.
1.
2.
3.
4.
Wanneer opslagmedia worden gewist, worden alle gegevens verwijderd zonder dat opnieuw
een geldige bestandsstructuur wordt gecreëerd.
Ga als volgt te werk om opnamen te wissen van de opslagmedia:
1.
2.
Bosch Security Systems B.V.
–
De kolom Status geeft alle media weer als Online.
Schakel het selectievakje in de kolom Opn. 1 of Opn. 2 in om de opnametracks te
specificeren die moeten worden opgenomen op het geselecteerde doel.
Redundant: op de twee SD-kaarten worden dezelfde gegevens opgenomen voor
redundantie-doeleinden.
–
Selecteer op de eerste SD-kaart opnametrack Opn. 1 of Opn. 2.
–
Selecteer op de tweede SD-kaart de andere opnametrack.
Failover: een van de SD-kaarten kan als back-up voor de andere SD-kaart worden
gebruikt.
–
Selecteer op de eerste SD-kaart opnametrack Opn. 1 of Opn. 2.
–
Selecteer op de tweede SD-kaart dezelfde opnametrack als op de eerste SD-kaart.
–
Klik, terwijl de tweede SD-kaart geselecteerd is, op Bewerken en schakel het
selectievakje Gebruiken als failover in.
Uitgebreid: de opname wordt op een van de SD-kaarten opgeslagen tot deze vol is en
wordt vervolgens opgeslagen op de andere SD-kaart. Wanneer deze laatste SD-kaart vol
is, gaat de opname terug naar de eerste SD-kaart en wordt de eerder opgeslagen
opname overschreven.
–
Selecteer op de eerste SD-kaart opnametrack Opn. 1 of Opn. 2.
–
Selecteer op de tweede SD-kaart dezelfde opnametrack.
Klik op een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia om het te selecteren.
Klik op Verwijderen onder de lijst. Het opslagmedium wordt uitgeschakeld en uit de
lijst verwijderd.
Klik op een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia om het te selecteren.
Klik op Bewerken onder de lijst.
Klik op Formatteren in het nieuwe venster om alle opnamen in het opslagmedium te
wissen.
Klik op OK om het venster te sluiten.
Klik op een opslagmedium in de lijst Beheerde opslagmedia om het te selecteren.
Klik op Bewerken onder de lijst.
Bedieningshandleiding
Configuratie | nl
2023-09 | V03 | F.01U.385.211
45