RESETTEN VAN DE BEELDNUMMERING
De beeldnummering kan op twee verschillende manieren worden ingesteld. De beeldnummering geeft een
chronologisch nummer aan de gemaakte opnamen. Dit nummer verschijnt met het beeld wanneer deze
wordt bekeken in de Play/afspeel stand en de Review stand. Er zijn twee opties om de beeldnummering
aan te passen.
Reset When Empty/reset wanneer leeg
De nummering resets iedere keer dat er een nieuwe Compact Flash kaart wordt
ingestoken of alle beelden van de Compact Flash kaart zijn verwijderd.
Opnameteller
Dit telt iedere opname die met de camera wordt gemaakt.
Ga naar het Preferences menu (p. 45).
60
Druk op de bovenste of onderste
toets tot Counter Reset is
geselecteerd.
Druk op de Edit functietoets.
• Het Counter Reset menu verschijnt.
Druk op de bovenste of onderste
toets om het gewenste
nummeringtype te kiezen.
• Druk op de Default functietoets om de
standaardinstelling van de Capture Counter
te selecteren..
Druk op de Exit functietoets.
• Een markering verschijnt naast de
geselecteerde optie en de camera keert
terug naar het Preferences menu. Druk
nogmaals op de Exit functietoets om terug
te keren naar het opname scherm.
CAMERANAAM
De cameranaam verschijnt onderaan het Review scherm wanneer de beelden worden bekeken. In totaal
kunnen er 31 karakters, inclusief nummers, symbolen en spaties worden ingevoerd.
Ga naar het Preferences menu (p. 45).
Druk op de bovenste of onderste
toets tot Camera Name is
geselecteerd.
Druk op de Edit functietoets.
• Het Camera Name menu verschijnt.
Druk op de linker functietoets
om voor hoofdletters (A), kleine
letters (a), nummers (1), of
symbolen (%) te kiezen.
Druk op de bovenst of onderste
toets voor het selecteren van een
karakter, druk dan op de rechter
toets om de karakter in te stellen
en ga naar de volgende spatie.
• Gebruik de Space functietoets om een
blanco spatie in de naam op te nemen.
Wanneer de naam compleet is,
druk dan op de Exit funtietoets.
• De camera keert terug naar het Preferences
menu.
61