De M-modus gebruiken
De doorloopsnelheid, gain en diepte afstellen
De besturingselementen voor Gain, Diepte en doorloopsnelheid zijn beschikbaar tijdens
beeldvorming in de M-modus.
Het besturingselement Gain, dat wordt geopend door horizontaal over het beeld te vegen,
verhoogt of verlaagt het gainpercentage. Het besturingselement Diepte, dat wordt geopend
door verticaal over het beeld te vegen, verhoogt of verlaagt de diepte in centimeters. Stel de
doorloopsnelheid in met het besturingselement voor doorloopsnelheid (Snel of Langzaam).
Nadere inlichtingen over het afstellen van gain en diepte vindt u in "De gain, diepte en TGC
afstellen" op pagina 6-5.
De doorloopsnelheid van de scanlijnweergave afstellen:
Tik op Langzaam of Snel om de doorloopsnelheid te wijzigen.
Metingen verrichten in de M-modus
Wanneer u een meting verricht in de M-modus, berekent de app de tijd, hartfrequentie (bpm)
en afstand op grond van de plaatsing van de lijn.
Een meting verrichten:
1. Tik op
2. Tik op
3. Om een afstandsmeting te verrichten tikt u op
4. Breng het dradenkruis in positie met de
5. Om de lijn te wissen tikt u op de X naast de bijbehorende numerieke
meetwaardeaanduiding en tikt u vervolgens op Lijn wissen om te bevestigen.
De M-modusweergave gebruiken
10-2
Butterfly iQ™
om het beeld stil te zetten.
voor toegang tot de meettools.
Gebruikershandleiding
.
.