Intraoperatieve behandeling
•
De plaats van de incisie en de positie van de ontvanger bepalen: Vooraleer een incisie te maken
voor de huidflap is het aangeraden om de optimale plaats voor het systeem te bepalen. De plaats
van de incisie moet rekening houden met het feit dat het implantaat ver genoeg moet worden
geplaatst van de oorschelp zodat er plaats blijft voor de achter-het-oor processor zonder dat deze
interfereert met de externe antenne. Bovendien moet de incisielijn ver genoeg van het implantaat
liggen om het risico op extrusie of postoperatieve infectie te voorkomen. Het is daarom aangera-
den om een steriele huidmarker te gebruiken om de retroauriculaire incisielijn te tekenen op
ongeveer 1 cm afstand van de retroauriculaire plooi, en om de positie van de ontvanger op onge-
veer 2 cm afstand te tekenen van de oorschelp. Deze plaatsen kunnen worden bepaald met
behulp van de implantaat indicator (meegeleverd in de verpakking van de Neuro Zti) en de pro-
cessor indicator (afzonderlijk geleverd op verzoek) die over het oor worden geplaatst.
Nadat de incisie is gemaakt, gebruikt u de implantaat indicator om te
bekijken hoe de ontvanger van het echte implantaat gepositioneerd
moet worden. Het botoppervlak moet worden gecontroleerd omdat het
vlak genoeg moet zijn om de ontvanger op zijn plaats te houden met
schroefjes.
•
Waarschuwing:
•
Het implantaat hanteren: Waarschuwing, het implantaat mag pas uit de blisterverpakking wor-
den genomen nadat de standaard operatieprocedures tot aan de cochleostomie zijn uitgevoerd.
Gebruik geen scherpe chirurgische instrumenten die de elektrodenbundel kunnen beschadigen.
18
Werking van Neuro:
Dikte van de huid-
• Optimaal tot 5 mm
flap
• Gewaarborgd tot 8 mm