Hoofdstuk 3: Configuratie en inbedrijfstelling
Groep configuratie
De opties voor groepsconfiguratie worden in de onderstaande tabel getoond.
Tabel 36: Groepconfiguratieopties
Optie
Algemene config
Groep config
Zone config
Overzicht groepen
Het maximumaantal beschikbare groepen is afhankelijk van het centralemodel,
zoals in de onderstaande tabel wordt getoond. Het nummerbereik voor de groep
is 01 tot 9999.
Opmerking:
Voor de compatibiliteit tussen 2010-2GUI-toepassingen, moeten
de toegewezen groepsnummers in het bereik 1 t/m 4095 liggen (groepen met
hogere nummers worden genegeerd).
Tabel 37: Maximumaantal groepen
Centrale met één lus
Centrale met twee lussen
Centrale met twee lussen en luskaart
Groepen in netwerkcentrales worden beschouwd als globaal. Indien twee
netwerkcentrales elk bijvoorbeeld Groep 5 bevatten, worden zij gegroepeerd
tot één Groep 5-configuratie binnen het netwerk.
Externe groepen
De centrale beschouwt tevens een extra groep met de benaming remote (REMT)
die alle groepen in het systeem omspant als buiten het bereik van groepen voor
de centrale. De virtuele groep kan net als elke andere groep in het systeem
worden geconfigureerd en het is belangrijk om de activeringsvereisten van de
uitganggroep te definiëren wanneer het paneel externe alarmen ontvangt.
86
Beschrijving
Hiermee configureert u de eerste groep, de eerste groep voor een
groeps-LED-indicator (indien een optionele groepindicatiekaart is
geïnstalleerd), en de timeoutperiode voor testen of uitschakeling.
Hiermee configureert u de extra groepsinstellingen, zoals groepstype
(normaal of bevestigd met overeenkomstige parameters), zone, CIT- en
ACT-vertragingen, uitgeschakeld of ingeschakeld, bedieningsmode, enz.
Hiermee configureert u zones. Een zone is reeks groepen die voor
alarmbevestiging worden gebruikt.
64 groepen max.
128 groepen max.
256 groepen max.
2X Series Installatiehandleiding