Problemen oplossen
Probleem
Geen beeld en geen
geluid of de projector
start niet.
Wel beeld maar geen
geluid (of het beeld is
erg donker).
Kleuren zijn fl ets
of niet goed.
Beeld is wazig;
met storingen.
Wel beeld maar geen
geluid.
Databeeld is niet
gecentreerd.
60
•
Het netsnoer van de projector is niet in het stopcontact gestoken.
•
De aangesloten apparatuur is niet ingeschakeld.
•
De verkeerde ingangsfunctie is gekozen.
•
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
•
De batterij van de afstandsbediening is leeg.
•
De externe uitgang is niet ingesteld bij aansluiting op een notebook-computer.
•
Het deksel van het lamphuis is niet juist aangebracht.
•
Indien de aangesloten digitale DVI apparatuur ingeschakeld is voordat de
"DVI-D" invoer modus geselecteerd is op de projector, dan wordt het beeld
mogelijk niet correct of geheel niet weergegeven. Verzeker u ervan dat de
juiste invoer modus geselecteerd is op de projector voordat u aangesloten
apparatuur inschakelt.
•
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten
•
Het onderdeel "Helder" staat in de minimumstand.
•
Afhankelijk van de computer die u gebruikt, kan het gebeuren dat er geen
beeld wordt weergegeven als de uitgangssignaal-instelling van de computer
niet op de externe uitgang is ingesteld. Raadpleeg de handleiding van de
computer voor het omschakelen van de uitgangssignaal-instelling.
•
De beeldinstellingen zijn niet juist gemaakt.
•
Stel "Kleur" en "Tint" in "Beeldmodus" in en verlaag de "BrilliantColor
waarde.
(Alleen voor video-ingang)
•
Het video-ingangssysteem is verkeerd ingesteld.
•
Stel het beeld scherp.
•
De projectie-afstand is groter dan het scherpstelbereik.
•
Er is condens op de lens. Als de projector van een koude naar een warme
ruimte wordt gebracht, of als de ruimte plotseling sterk wordt verwarmd, kan
er condens op het oppervlak van de lens ontstaan en zal het beeld wazig
zijn. Laat de projector in dit geval minimaal een uur acclimatiseren voordat u
het apparaat gebruikt. Mocht er toch condens ontstaan, haal dan de stekker
uit het stopcontact en wacht totdat alle condens verdwenen is.
(Alleen voor computeringang)
•
Confi guur de synchronisatieinstellingen ("Klok" en "Fase" instelling).
•
Afhankelijk van de computer kunnen er soms storingen zijn.
•
De kabels zijn verkeerd op de projector aangesloten.
•
Het volume staat in de minimumstand.
•
Als de projector op een extern apparaat is aangesloten en het volume
in de minimumstand staat, zal er geen geluid worden uitgevoerd, ook
wanneer u het volume op het externe apparaat verhoogt.
•
"Luidspreker" is ingesteld op "Uit".
•
Selecteer "Databeeld is niet gecentreerd" in het "Help" menu en breng
de nodige wijzigingen aan.
•
Afhankelijk van de computer die u gebruikt kan de resolutie van het
uitvoersignaal anders zijn dan die u ingesteld heeft. Voor details raadpleegt
u de handleiding van uw computer.
Controle
Blz.
25
–
30
21–25
15
21
56, 57
21
21–25
42
–
42
TM
"
51
27
20
–
51
–
21–25
30
46
51
–