BEDIENINGSELEMENTEN
Sommige veiligheidslabels op het voertuig worden niet op afbeeldingen
weergegeven. Raadpleeg VEILIGHEIDSLABELS aan de waterscooter voor
informatie over de veiligheidslabels.
TYPISCH
OPMERKING: Bepaalde in dit hoofdstuk beschreven wijzers, voorzieningen
of functies zijn niet van toepassing op alle waterscootermodellen of zijn
beschikbaar als optie.
1) Stuur
Het stuur regelt de richting van de
waterscooter. Als u vooruit varend
het stuur naar rechts draait, zwenkt
de waterscooter naar rechts en
omgekeerd.
WAARSCHUWING
Controleer de werking van het
stuur
en
de
stuurstraalbuis voor het starten.
Draai het stuur nooit als iemand
zich dicht bij de achterkant van
de waterscooter bevindt. Blijf
uit de buurt van het aandrijfsys-
teem.
52
bijbehorende
In achteruit werkt de stuurrichting
in de omgekeerde richting. Als u
het stuur achteruit varend naar
rechts draait, zwenkt de waterscoo-
ter naar links en omgekeerd.
2) Gashendel
De gashendel rechts op het stuur
regelt het motortoerental elektro-
nisch.
Om de snelheid van de waterscoo-
ter op te voeren of aan te houden,
trekt u de gashendel aan met de
vinger.
Om de snelheid van de waterscoo-
ter te verlagen, ontspant u de gas-
hendel.