16
instellingen. De kookplaat neemt de
positie van het kookgerei weer en past de
warmte-instelling aan op de positie. U kunt
het kookgerei in de voorste, de middelste
of de achterste positie zetten. Als u het
kookgerei in de voorste positie plaatst,
krijgt u de hoogste kookstand. Om het te
verminderen, verplaatst u het kookgerei
naar de middelste of achterste positie.
Gebruik maar één pan als u
met deze functie werkt.
Algemene informatie:
• de minimale bodemdiameter van het
kookgerei moet voor deze functie 160
mm zijn.
• Het display van de warmte-instelling
voor de bedieningsstrip linksachter
geeft de positie van het kookgerei op
de inductiekookzone weer. Voor
midden
, achter
• Display van de warmte-instelling voor
de bedieningsstrip linksachter geeft de
AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken
Veiligheid.
,
.
warme-instelling weer. Gebruik de
bedieningsstrip linksvoor om de
warmte-instelling te wijzigen.
• Als u de functie voor het eerst activeert,
krijgt u een warmte-instelling
de voorste positie,
middelste positie
achterste positie.
U kunt de warmte-instelling voor elke
positie afzonderlijk wijzigen. De
kookplaat zal uw warmte-instellingen
onthouden voor de volgende keer dat u
de functie activeert.
De functie inschakelen
Plaats om de functie te activeren het
kookgerei in de juiste positie op de
kookzone. Tik op
het symbool gaat aan. Als u geen
kookgerei op de kookzone plaatst, gaat
aan en na 2 minuten wordt de flexibele
inductiekookzone ingesteld op
De functie uitschakelen
Druk op
om de functie uit te schakelen
of zet de warmte-instelling op
lampje boven het symbool
voor
voor de
en voor de
. Het lampje boven
.
. Het
gaat uit.