Passieve radiofrequentie
breedband
De SR-24LE heeft twee radiofrequentie
bereiken (laag en hoog), evenals Omni-
Seek
, dat gelijktijdig in drie passieve
frequentiebandbreedtes zoekt�
• Laag
• Hoog
• OmniSeek
• < 4 kHz
• 4 kHz – 15 kHz
• > 15 kHz
Met een breedbandsignaaltype geeft de
SR-24LE informatie weer over de positie
van de sterkste bron in het opgegeven fre-
quentiebereik�
OmniSeek
OmniSeek spoort de leiding passief op door
gelijktijdig in de volgende drie frequentie-
banden te zoeken:
• Lager dan 4 kHz
• Van 4 kHz tot 15 kHz
• Hoger dan 15 kHz
Als OmniSeek is ingeschakeld, geeft de
SR-24LE een traceerlijn weer voor elk be-
reik dat een bruikbaar signaal heeft�
Als de SR-24LE signalen in de andere twee
frequentiebereiken detecteert, geeft het
stippellijnen weer om de geschatte positie
van deze signalen aan te geven� De focus
verschuift automatisch naar het signaal dat
het dichtst bij is�
Secundaire traceerlijnen
18 – Nederlands SR-24LE/SR-20
4 kHz – 15 kHz
15 kHz – 35 kHz
Lokaliseren met sonde
Stappen
1� Activeer de sonde en druk op de fre-
quentietoets
de overeenkomende sondefrequentie�
Let op: zorg ervoor dat u een sondefre-
quentie
hebt geselecteerd en geen
lijntraceerfrequentie
2� Duw de sonde in de pijp�
3� Richt de mast van de SR-24LE in de
vermoedelijke richting van de sonde en
zwaai met een langzame boog over de
horizon� De signaalsterkte is het hoogst
als de onderste antenne het dichtst bij
de sonde is en neemt af als deze van de
sonde weg wordt gericht�
4� Laat de SR-24LE in de verticale bedie-
ningspositie zakken en loop naar de
sonde� Blijf zoeken naar het sterkste
signaal door de ontvanger naar links,
rechts, vooruit en achteruit te bewegen
totdat u het punt hebt gevonden waar
het signaal het sterkst is en markeer de
positie van de sonde op dit punt�
Diepte
PAS OP
Om de diepte correct weer te geven,
moet u ervoor zorgen dat u in de modus
bent waarmee u wilt lokaliseren (lijn- of
sondetracering).
De SR-24LE berekent de gemeten diepte
door het verschil in signaalsterkte tussen
de bovenste en de onderste antenne te ver-
gelijken� De gemeten diepte-indicator wordt
linksonder in het scherm weergegeven in
meter of voet�
Diepteverificatietest
Voer de volgende stappen uit om te contro-
leren of de SR-24LE de diepte van de doel-
leiding correct meet:
1� Raak met de onderste antenne de
grond direct boven de sonde of de
doelleiding aan�
om hem in te stellen op
.