nl Montagehandleiding
▶ Als het apparaat is ingebouwd, moet de
stekker van het netsnoer vrij toegankelijk
zijn. Als de vrije toegang niet mogelijk is,
moet in de vast geplaatste elektrische in-
stallatie een alpolige scheidingsinrichting
volgens de voorwaarden van de overspan-
ningscategorie III en volgens de installatie-
voorschriften worden ingebouwd.
▶ Bij het opstellen van het apparaat erop let-
ten dat het aansluitsnoer niet afgeklemd of
beschadigd wordt.
WAARSCHUWING ‒ Gevaar:
magnetisme!
De afneembare profielen zijn magnetisch en
kunnen elektronische implantaten, bijv. pace-
makers of insulinepompen beïnvloeden.
▶ Personen met elektronische implantaten
moeten een afstand van minimaal 10 cm
tot de magnetische profielen aanhouden.
17.4 Algemene aanwijzingen
Neem deze algemene aanwijzingen bij de installatie in
acht.
¡ Bij de installatie moeten de actuele geldige bouw-
voorschriften en de voorschriften van de plaatselijke
stroom- en gasleverancier in acht worden genomen.
¡ Bij het afvoeren van afvoerlucht moeten de officiële
en wettelijke voorschriften, zoals bijv. de plaatselijke
bouwverordeningen, in acht worden genomen.
¡ Om de ventilatorkast in het geval van service onge-
hinderd te bereiken, een gemakkelijk toegankelijke
montageplaats kiezen.
¡ De oppervlakken van het apparaat zijn gevoelig. Bij
de montage beschadigingen vermijden.
17.5 Aanwijzingen voor de elektrische
aansluiting
Om het apparaat elektrisch veilig te kunnen aansluiten,
dient u deze aanwijzingen in acht te nemen.
WAARSCHUWING ‒ Kans op elektrische schok!
Het apparaat moet op elk gewenst moment van de
stroom kunnen worden afgesloten. Het mag alleen op
een geaarde contactdoos worden aangesloten die vol-
gens de voorschriften is geïnstalleerd.
▶
De netstekker van de netaansluitkabel moet na de
inbouw van het apparaat vrij toegankelijk zijn.
▶
Is dit niet mogelijk, dan moet in de vast geplaatste
elektrische installatie een alpolige scheidingsinrich-
ting volgens de voorwaarden van de overspannings-
categorie III en volgens de opbouwvoorschriften
worden ingebouwd.
▶
De vaste aansluiting mag alleen door een elektricien
worden aangelegd. Wij adviseren een aardlekscha-
kelaar (FI-schakelaar) in de stroomkring naar het
apparaat te installeren.
Scherpe componenten binnen het apparaat kunnen de
aansluitkabel beschadigen.
▶
De aansluitkabel niet knikken of inklemmen.
18
¡ De aansluitgegevens zijn te vinden op het typeplaat-
je. → Pagina 14
¡ De aansluitleiding is ca. 1,30 m lang.
¡ Dit apparaat voldoet aan de ontstoringsvoorschriften
van de EG.
¡ Het apparaat is conform de beschermingsklasse 1.
Daarom het apparaat alleen met een aarddraadaan-
sluiting gebruiken.
¡ Het apparaat tijdens de montage niet op de voe-
dingsspanning aansluiten.
¡ Ervoor zorgen dat de bescherming tegen aanraking
door de inbouw is gegarandeerd.
17.6 Aanwijzingen m.b.t. de inbouwsituatie
¡ Dit apparaat in een werkblad monteren.
¡ Het apparaat is niet geschikt voor de combinatie
met een gaskookplaat.
¡ Voor de montage van extra speciale accessoires de
daarbij meegeleverde installatiehandleiding aanhou-
den.
¡ De breedte van de afzuigkap moet minstens over-
eenkomen met de breedte van het kooktoestel.
¡ Om de kookdamp optimaal op te vangen, het appa-
raat achter de kookplaat monteren.
Om ervoor te zorgen dat er geen vermogensverlies
optreedt van het apparaat, monteert u geen bovenkast
boven het apparaat en houdt u de volgende afstanden
aan:
¡ Minstens 50 cm links en rechts van het apparaat tot
een wand of tot een naastgelegen bovenkast
¡ Minstens 5 cm van het frame van het apparaat tot
een wand
¡ Minstens 2 cm van het aanzuigbereik Guided Air tot
een meubelwand
¡ Plan een ventilatieopening in de sokkel met een
doorsnede-oppervlak van 80 cm².