Luchtfilters plaatsen
Let op
Gebruik het apparaat nooit zonder geplaatst luchtfilter!
Zonder luchtfilter zal het apparaat inwendig vervuilen,
hierdoor kan de ontvochtigingscapaciteit worden
verminderd en het apparaat worden beschadigd.
• Indien nodig kunt u het meegeleverde actievekoolfilter in
het luchtfilter voor de luchtinlaat (9) plaatsen.
• Controleer voor het inschakelen of de luchtfilters geplaatst
zijn. Het apparaat heeft in totaal 4 luchtfilters bij de
luchtinlaten (4) en (9).
Luchtafvoerslang aansluiten
1. Verbind de slangadapter met een uiteinde van de
luchtafvoerslang.
8
2. Verbind het andere uiteinde van de luchtafvoerslang met
de aansluiting luchtafvoerslang (5) op het apparaat.
Afvoerlucht afvoeren
• De afvoerlucht van het apparaat bevat de overtollige
warmte uit de te koelen ruimte. Daarom wordt het
aanbevolen de afvoerlucht af te voeren naar buiten.
• Het uiteinde van de luchtafvoerslang kan door het
geopende raam worden geleid. Zet het geopende raam evt.
met de betreffende hulpmiddelen vast, zodat het uiteinde
van de luchtafvoerslang niet kan wegglijden.
• Het uiteinde van de luchtafvoerslang kan in een gekanteld
raam worden gehangen.
Hiervoor wordt het gebruik van een raamafdichting
aanbevolen (optioneel).
• Leg de luchtafvoerslang stijgend in de
luchtstromingsrichting.
• De aangesloten slang mag geen ontstekingsbron bevatten.
lokale airconditioner PAC 2010 X / PAC 2610 X
NL