Gebruiken van het controlepaneel
Het controlepaneel kan gebruikt worden om de
instellingen van de camera te configureren.
1.
Druk tijdens de OPNAME modus op [SET].
• U kunt het controlepaneel tonen door te drukken
op [2].
2.
Selecteer d.m.v. [8] en [2] de instelling die u wilt veranderen en druk
daarna op [SET].
Hierdoor wordt één van de iconen van het controlepaneel geselecteerd en
worden de instellingen getoond.*
Zelfontspanner (pagina 39)
Witbalans (pagina 40)
Scherpstelling (pagina 42)
ISO gevoeligheid (pagina 44)
Schminkniveau (pagina 45)
EV verschuiving (pagina 46)
Flitser (pagina 47)
Meten (pagina 49)
*
Welke items weergegeven worden in het controlepaneel hangt af van de
opnamemodus.
3.
Verander d.m.v. [8] en [2] de gewenste
instelling.
4.
Druk op [SET] wanneer de instelling naar
wens is.
Hierdoor wordt de instelling uitgeoefend en
teruggekeerd naar de OPNAME modus.
LET OP
• U kunt ook de in-beeld menu's gebruiken om instellingen anders dan de hierboven
vermelde (pagina 91) te configureren.
1
2
3
4
5
6
7
8
38
[8] [2] [4] [6]
[SET]
Controlepaneel
Foto leerprogramma