ZELFAANDRIJVENDE HOOGWERKER LIGHTLIFT 23.12 SERIE IIIS
BEDIENINGSPLAATS OP DE GROND:
Er bestaat een tweede bedieningsplaats voor de controle van het wagengedeelte. Deze plaats
heeft geen vaste positie maar kan zich op de grond bevinden, binnen een straal van circa 2,5
meter vanaf de bevestiging van de hoogwerkerbak. Voor de controle van de machine wordt
dezelfde afstandsbediening gebruikt die in de hoogwerkerbak aanwezig is, maar die echter
uit de houder en uit de bak genomen wordt waarbij de beschikbare lengte van de kabel
benut wordt.
Deze bedieningsplaats is NIET bedoeld voor de controle van het hefgedeelte
van de machine, maar alleen voor de controle van de aandrijvingen, de stabili‑
satiepoten en de verbreding van de wagen.
LET OP: wanneer de machine vanaf de grond bediend wordt, dient een afstand
van minstens 1 meter van de rupsbanden aangehouden te worden.
LET OP: wanneer de machine vanaf de bedieningsplaats op de grond bediend
wordt, dient men altijd volledig zicht op de component te hebben die men van
plan is te bewegen, en op diens bewegingsbaan, gedurende de volledige tijd
van beweging.
‑ NOODBEDIENINGSPLAATS
Er bestaat een bedieningsplaats die als noodbedieningsplaats aangeduid zal worden. Deze
bevindt zich op het grondgedeelte van de machine, ter hoogte van de verdeler van het hef‑
gedeelte. Om deze bedieningsplaats in te schakelen, dient men de speciale keuzeschakelaar
te gebruiken die zich op de basis van de kolom bevindt (zie foto) tot het groene controle‑
lampje ingeschakeld wordt. Het controlelampje duidt op vrijgave van de beweging van het
hefgedeelte.
Vanaf deze bedieningsplaats is het mogelijk om de bewegingen van de machine uit te voeren
door rechtstreeks in te grijpen op de hendels die op de diverse elementen van de hydrauli‑
sche verdeler aanwezig zijn, op het hefgedeelte (zie foto 1) en op het proportionele gedeelte
(hefgedeelte zie foto 2).
ATTENZIONE
LET OP
De noodbedieningsplaats is ontworpen om door hulpverlenend personeel op de grond
alleen noodmanoeuvres met de verlengbare structuur uit te laten voeren. Dit personeel
moet hoe dan ook geïnstrueerd zijn en moet de werking van de machine en van de bevei‑
ligingen kennen, voor het uitvoeren van onderhoudsingrepen en voor het verrichten van
controles, voordat met het werk begonnen wordt.
Het is absoluut verboden de structuur uit de grondpositie te verplaatsen indien iemand in
de hoogwerkerbak aanwezig is, tenzij in geval van nood (onwel geworden operator, tech‑
nisch defect).
10
HINOWA
MULL231260311