Waarschuwingssignaal
Het toestel is voorzien van een waar-
schuwingssysteem, zodat de tempera-
tuur in de vrieszone niet ongemerkt kan
stijgen en om energieverlies te ver-
mijden als de deur open blijft staan.
Temperatuuralarm
Als de temperatuur in de vrieszone in
een te warm temperatuurbereik komt,
weerklinkt een waarschuwingssignaal.
Tegelijkertijd knippert het
waarschuwingscontrolelampje.
De ingestelde temperatuur bepaalt
wanneer het toestel een temperatuur-
bereik als te warm herkent.
Het akoestische en optische signaal
wordt gegeven
– als bij het herschikken en uitnemen
van ingevroren levensmiddelen te
veel warme kamerlucht binnen-
stroomt;
– als u een grote hoeveelheid
levensmiddelen vers invriest;
– als er zich een lange stroomonder-
breking heeft voorgedaan.
Afhankelijk van de temperatuur con-
troleert u of de levensmiddelen gedeel-
telijk of volledig ontdooid zijn. Als dit
het geval is, verwerkt u de levensmid-
delen (koken of braden) voor u ze weer
invriest.
Deuralarm
Als de toesteldeur van de vrieszone
langer dan ca. 60 seconden open blijft
staan, weerklinkt het waarschuwings-
signaal.
16
Waarschuwingssysteem
inschakelen
Het waarschuwingssysteem is altijd au-
tomatisch actief. Het moet niet extra
worden ingeschakeld.
Waarschuwingssignaal
vroegtijdig uitschakelen
Als de alarmtoestand beëindigd is,
gaat het waarschuwingscontrolelampje
uit en stopt het waarschuwingssignaal.
Als het waarschuwingssignaal u echter
stoort, kunt u het vroegtijdig uitscha-
kelen.
^ Druk op de uitschakeltoets voor het
waarschuwingssignaal.
Het waarschuwingssignaal wordt uit-
geschakeld. Het
waarschuwingscontrolelampje blijft
branden en gaat pas uit wanneer de
alarmtoestand beëindigd is. Het
waarschuwingssysteem is dan weer
gebruiksklaar.