Hoofdstuk 2
4.
Als u een lege printcartridge vervangt, schuift u deze naar rechts om het uit de houder te verwijderen.
5.
Haal de printcartridge uit de verpakking. Trek aan het label om het plakband te verwijderen dat de
spuitmondjes beschermt.
6.
Houd de nieuwe printcartridge vast met de spuitmondjes naar beneden en schuif het in de cartridgehouder.
7.
Zet het klemmetje van de houder weer omlaag om de printcartridge op zijn plaats te vergrendelen.
8.
Pak de ADI-invoerlade in het midden en trek deze naar beneden, zodat het weer goed staat om te scannen.
9.
De imprinter-geschiedenis bijwerken:
a.
Druk op de knop Tools (Extra) (
Tools Utility te openen. Klik op het tabblad Imprinter.
b.
Klik in Cartridge Status (Cartridgestatus) op Record Replacement (Vervanging registreren).
Positie van de imprinter bepalen
De positie van de imprinter bepaalt hoe ver de imprintermarkering naar links of naar rechts op de gescande
pagina wordt afgedrukt.
Opmerking Bij smalle pagina's komt het voor dat de imprinter buiten de breedte van het papier in de ADI-
invoerlade is geplaatst. De imprinter kan dan geen markering op de gescande pagina's afdrukken. In dat
geval wordt het scannen niet voltooid. Er verschijnt een foutmelding op het computerscherm.
1.
Til de ADI-invoerlade omhoog totdat het op z'n plaats klikt.
16
Nuttige scannerfuncties
) op het bedieningspaneel van de scanner om de HP Scanner