I
Dubbelklik op de printernaam om de printerinstellingen weer te geven.
De details die worden weergegeven in [Opmerking],[Stuurprogramma] en [Poort]
zijn afhankelijk van het besturingssysteem, printermodel en de poort.
J
Controleer of [LPT1:] wordt weergegeven in [Poort].
K
Schakel het selectievakje [Standaardprinter] in om de printer als standaard-
printer te configureren.
L
Klik op [Voltooien].
De installatie van het printerstuurprogramma start.
M
Selecteer wanneer de installatie is voltooid, een van de opties om de com-
puter gelijk of later opnieuw op te starten en klik dan op [Voltooien].
Start de computer opnieuw om de installatie te voltooien.
Opmerking
❒ Om de installatie van de geselecteerde software te stoppen, klikt u op [An-
nul.] voordat de installatie is voltooid.
❒ Bij bepaalde instellingen van het besturingssysteem werkt Auto Run mo-
gelijk niet. Start in dit geval "Setup.exe" dat zich op de CD-rom in de ba-
sisdirectory bevindt.
Verwijzing
Als al een nieuwere versie van het printerstuurprogramma is geïnstal-
leerd, wordt een bericht weergegeven. Is dit het geval, dan kunt u het prin-
terstuurprogramma niet met gebruikmaking van Auto Run installeren.
Als u het printerstuurprogramma desondanks wilt installeren, installeert
u met gebruikmaking van [Wizard Printer toevoegen]. Raadpleeg Problemen
oplossen.
Afdrukken via een parallelle verbinding
1
49