OPMERKING
U kunt het standaard poortnr. gebruiken of het in overeenstemming met de feitelijke eisen
wijzigen.
Externe poort geeft het poortnr. aan voor poorttoewijzing op de router.
De waarde van het RTSP-poortnr. moet 554 zijn of zich bevinden tussen 1024 en 65535,
terwijl de waarde van de andere poorten zich tussen 1 en 65535 met bevinden de de
waarde uniek moet zijn. Als er meerdere apparaten worden geconfigureerd voor de
UPnP™-instellingen onder dezelfde router, dan moet de waarde van het poortnr. voor ieder
apparaat uniek zijn.
3) Klik op Apply om de instellingen op te slaan.
4) Klik op Refresh om de meest recente status van de poorttoewijzing te verkrijgen.
Stap 5: Open de pagina virtuele serverinstellingen van de router; invullen waarde voor de interne
poort in de blanco vakken van interne bronpoort, waarde voor de externe poort in de blanco
vakken van externe bronpoort en andere vereiste gegevens.
OPMERKING
ieder item moet overeenkomen met de poort van het apparaat, inclusief serverpoort, HTTP-poort,
RTSP-port en HTTPS-poort.
Gebruiksaanwijzing Netwerkvideorecorder
Afbeelding 12–20 Dialoogvak externe poortinstellingen
Afbeelding 12–21 UPnP™-instellingen voltooid - handmatig
Afbeelding 12–22 Virtueel serveritem instellen
212